Vraag 1
Omschrijf het hoofdpersonage uit jouw boek in 25-30 woorden in ik-perspectief.
Vraag 2
Geef dezelfde omschrijving in 25-30 woorden, maar dan in een ander vertelperspectief.
Vraag 3
Welke opdracht vond je het moeilijkst: 1 of 2? Hoe komt dat?
vraag 4
Lees de omschrijving van je buurman/vrouw, bespreek wat de verschillen zijn en noteer jullie bevindingen.
Klaar?
Beschrijf het perspectief waarin jouw boek geschreven is. Waarom zou de schrijver voor dit perspectief hebben gekozen?