10 tijdvakken toets

10 tijdvakken test
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

10 tijdvakken test

Slide 1 - Slide

In welk jaar eindigt het tijdvak van de Grieken & Romeinen
A
500
B
3000 v. Chr.
C
1000
D
1500

Slide 2 - Quiz


Deze afbeelding hoort bij de tijd van pruiken & revoluties
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz


Deze afbeelding hoort bij de tijd van burgers & stoommachines
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

De tijd van de jagers & boeren + de tijd van Grieken & de Romeinen vormen samen de Oudheid
A
jusit
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Met welk jaar begint de tijd van pruiken en revoluties
A
1600
B
1700
C
1800
D
1900

Slide 6 - Quiz

Deze afbeelding hoort bij de Vroegmoderne tijd
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Welk tijdvak hoort niet in het onderstaande rijtje thuis
A
Tijd van televisies en computers
B
Tijd van pruiken en revoluties
C
Tijd van de wereldoorlogen
D
Tijd van burgers en stoommachines

Slide 8 - Quiz

De tijd van de regenten en vorsten komt na de tijd van de ontdekkers en hervormers
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

De tijdvakken van regenten en vorsten, pruiken en revoluties en burgers en steden en staten vormen samen de vroegmoderne tijd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De middeleeuwen beginnen met het tijdvak van monniken en ridders
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Met welk jaar begint de tijd van steden en staten
A
500
B
1000
C
1500
D
1600

Slide 12 - Quiz

Tijdvak 1
Tijdvak 2
Tijdvak 3
Tijdvak 4
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Tijdvak 9
Tijdvak 10

Slide 13 - Drag question

Welke periode hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Middeleeuwen
Vroeg moderne tijd
Prehistorie
Oudheid
Moderne tijd
Moderne tijd
Vroeg moderne tijd
Middeleeuwen
Vroeg moderne tijd
Moderne tijd

Slide 14 - Drag question

De tijd van de wereldoorlogen eindigt in het jaar _____
A
1900
B
1950
C
1800
D
1850

Slide 15 - Quiz

De Middeleeuwen vormen een periode van 500 jaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

De tijd van ontdekkers en hervormers loopt van
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 17 - Quiz