Lees paragraaf 5.1. Beantwoord de vragen in je schrift
1. Hoe zijn de bergen in Europa ontstaan?
2. Wat zijn de drie verschillende fasen waarin dit gebeurde?
3. Welke bergen behoren tot de oudste in Europa en welke tot de jongste?
4. Wat zijn plooiingsgebergten en hoe worden ze gevormd?
5. Hoe hebben rivieren, de zee en ijs bijgedragen aan de vorming van de laagvlakten in Europa?
6. Welke grote rivieren hebben een belangrijke rol gespeeld bij het vormen van de lage gebieden in Europa, en hoe hebben ze dat gedaan?
7. Op welke manier heeft de aanwezigheid van landijs tijdens ijstijden het landschap van Europa beïnvloed, en wat zijn enkele gevolgen hiervan?