Rekenen SR.2F 1.1/1.2

Rekenen 1.1/1.2
Ga rustig zitten

Pak de volgende zaken op tafel:
- Pen
- Rekenmachine
- Schrift

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen 1.1/1.2
Ga rustig zitten

Pak de volgende zaken op tafel:
- Pen
- Rekenmachine
- Schrift

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • Mezelf voorstellen! :)
  • Afspraken en Regels in de klas!
  • Uitleg Rekenen
  • 1.1 en 1.2 behandelen
  • Zelf aan de slag
  • Niet af? - Thuis afmaken! :) 

Slide 2 - Slide

Regels en Afspraken
  • Wederzijds respect naar elkaar :)
  • Als ik praat zijn jullie stil.
  • Geen telefoon in de klas (Ook geen rekenmachine telefoon!).
  •  Geen jassen, petten, capuchons.
  • Altijd je spullen op orde! (Boek, Pen, schrift, rekenmachine).
  • Je mag aantekeningen maken.
  • Je blijft op je plek zitten, Wacht tot ik je de beurt geef.

Slide 3 - Slide

Doelen van deze les
- Ik weet wat een getal is
- Ik weet wat een cijfer is en welke waarde die heeft
- Ik kan cijfers afronden
- Ik weet wat de tekens < , > en = betekenen
- Ik weet wat decimalen zijn en kan deze afronden


Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 1.1 & 1.2
Bladzijde 12-26
boek A

Slide 5 - Slide

Waarde van getallen

Miljoental
Honderdduizendtal
Tienduizendtal
Duizendtal
Honderdtal
Tiental
Eenheid/Eental
€ 1.435.279
1 =
4=
3=
5=
2=
7=
9=
(Nullen bij denken!)

Slide 6 - Slide

Afronden van Cijfers

Afronden op Hondertal, Duizental of Miljoental

Kleiner dan 5? Naar onder
Groter dan 5? Naar boven

Schrijf een:  ≈ 
Rond af op hondertal:
315
696
751
Rond af op miljoental:
6.342.511
5.139.204
15.603.304

Slide 7 - Slide

De tekens <,> en =

< Kleiner dan ....

> Groter dan ....

= Even groot als ....

(De grote wijst altijd naar de kleine)
19 .... 25
645 .... 455
2 .... 1
viermiljoen .... 4.000.000
6 ... 784
twee ... 2


Slide 8 - Slide

Decimale Getallen

Getallen die achter de komma staan

0,75 
0=0 (eenheden)
7=0,7 (tienden)
5=0,05 (honderdsten)
Afronden
Een of meer decimalen
Kleiner dan 5? Naar onder
Groter dan 5? Naar boven
Schrijf een: ≈ 

ALTIJD achter de komma
ALLEEN als het gevraagd wordt


Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag!
Maken Opdracht: 1, 4, 5, 6, 7, 8

Thuiswerk: Maken Opdracht: 10, 12, 14, 15

Bij vragen, steek je hand op! :)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide