Basisstof 5 + 6, het immuunsysteem en gezond leven

Donderdag 24 maart, 4 + 5de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle 
2. Uitleg §3.5 over het immuunsysteem
3. Zelfstandig werken aan opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 + 8 van §3.5
4. Uitleg §3.6 over gezond leven
5. Zelfstandig werk aan opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9 van §3.6 

















Veel succes met de voorbereidingen voor de toetsweek!
Bekijk de uitleg van §3.6 van biologie met Joost, link staat in Magister.
 Leer §3.4 t/m 3.6
Maak al de opdrachten van §3.1 t/m 3.5 die je nog niet af hebt. 
Inhalen SO thema 3, basisstof 1 t/m 3, vandaag, 8ste, 9de óf 10de uur :
(Anouk) + Madelon
 
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Donderdag 24 maart, 4 + 5de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle 
2. Uitleg §3.5 over het immuunsysteem
3. Zelfstandig werken aan opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 + 8 van §3.5
4. Uitleg §3.6 over gezond leven
5. Zelfstandig werk aan opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9 van §3.6 

















Veel succes met de voorbereidingen voor de toetsweek!
Bekijk de uitleg van §3.6 van biologie met Joost, link staat in Magister.
 Leer §3.4 t/m 3.6
Maak al de opdrachten van §3.1 t/m 3.5 die je nog niet af hebt. 
Inhalen SO thema 3, basisstof 1 t/m 3, vandaag, 8ste, 9de óf 10de uur :
(Anouk) + Madelon
 

Slide 1 - Slide

Donderdag 24 maart, 4 + 5de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle 
2. Uitleg §3.5 over het immuunsysteem
3. Zelfstandig werken aan opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 + 8 van §3.5
4. Uitleg §3.6 over gezond leven
5. Zelfstandig werk aan opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9 van §3.6 

















Veel succes met de voorbereidingen voor de toetsweek!
Bekijk de uitleg van §3.6 van biologie met Joost, link staat in Magister.
 Leer §3.4 t/m 3.6
Maak al de opdrachten van §3.1 t/m 3.5 die je nog niet af hebt. 
Inhalen SO thema 3, basisstof 1 t/m 3, vandaag, 8ste, 9de óf 10de uur :
(Anouk) + Madelon
 

Slide 2 - Slide

Na deze uitleg kun je 
beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
uitleggen wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 3 - Slide

Immuunsysteem
  • Lichaamsvreemde stoffen horen niet in je lichaam thuis.
  • Alle cellen en ook virussen en andere ziekteverwekkers hebben antigenen, dit zijn eiwitten die aan de buitenkant van een virus of cel zit. 
  • Deze antigenen worden bestreden door het immuunsysteem.
Voorbeelden van lichaamsvreemde stoffen:
1. Ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen en schimmels

2. Bloed van een ander persoon bevat lichaamsvreemde stoffen, kan via bloedtransfusies in je lichaam komen. 


Slide 4 - Slide

Antigenen
Alle cellen hebben antigenen aan de buitenkant:
  • De antigenen aan de buitenkant van je eigen cellen zijn lichaamseigen.
  • Ziekteverwekkers hebben andere antigenen dan jouw eigen cellen, die zijn lichaamsvreemd.

Slide 5 - Slide

Links zie je een witte bloedcel, rechts een ziekteverwekker. 
Antigeen en Antistof?

Slide 6 - Slide

Antigenen
Antigeen is een eiwit op de celmembraan.
Antigeen kan lichaamsvreemd zijn.

Witte bloedcellen gebruiken antigenen voor herkenning. Antigenen zijn voor alle ziektes uniek.
Antistoffen passen op antigenen.

Slide 7 - Slide

Infectie
  • Virussen en bacteriën kunnen infecties veroorzaken wanneer het een lichaam binnendringt.
  • Virussen bestaan niet uit cellen en zijn niet levend (ze vertonen niet al de levensverschijnselen), het is een pakketje DNA met een omhulsel van eiwitten.

Slide 8 - Slide

Bestrijding
  • Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers (bacteriën/ virussen) onschadelijk maken door insluiten (fagocytose).
  • Andere witte bloedcellen maken antistoffen.
  • Ziekteverwekker pas onschadelijk wanneer volledig bedekt met antistoffen óf is ingesloten.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Natuurlijke immuniteit
  • Bij natuurlijke infectie maken witte bloedcellen na tijdje pas antistof.
  • Antistoffen worden bij een tweede infectie veel sneller aangemaakt, omdat witte bloedcellen onthouden hoe ze gemaakt zijn.
  • Zelf de ziekte dus ondergaan.

Slide 11 - Slide

Kunstmatige immuniteit
  • Om mensen immuun te maken, worden er dode of zwakke ziekteverwekkers in je lichaam gestopt (vaccin)
  • Zo maakt je lichaam alvast antistoffen aan
  • Hoogstens kort even ziek

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Allergie
Netelroos /galbulten

Slide 16 - Slide

Allergische reactie
  • Overgevoelig voor bepaalde stoffen (bijv. huisstof, haren, stoffen in voedsel, stoffen in een vaccinatie, etc.)
  • Allergische reactie --> rode plekken, huiduitslag, branderig gevoel, jeuk of ontstekingen
  • Anafylactische reactie --> Ernstige reactie van het lichaam (dikke lippen, rode vlekken, benauwd worden, bloedvaten kunnen verwijden waardoor de bloeddruk daalt) --> levensbedreigend   --> Epipen (bevat adrenaline)
Extra uitleg epipen
EpiPen werkt rechtstreeks op het bloedvatenstelsel en de luchtwegen. Het gaat de mogelijke dodelijke anafylactische effecten tegen door snel de bloedvaten te vernauwen, de spieren in de longen te ontspannen om het ademhalen te verbeteren, het zwellen vanslijmvliezen tegen te gaan en de hartslag te stimuleren. 

Slide 17 - Slide

Je kunt nu
beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
uitleggen wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 18 - Slide

Donderdag 24 maart, 4 + 5de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle 
2. Uitleg §3.5 over het immuunsysteem
3. Zelfstandig werken aan opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 + 8 van §3.5
4. Uitleg §3.6 over gezond leven
5. Zelfstandig werk aan opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9 van §3.6 

















Veel succes met de voorbereidingen voor de toetsweek!
Bekijk de uitleg van §3.6 van biologie met Joost, link staat in Magister.
 Leer §3.4 t/m 3.6
Maak al de opdrachten van §3.1 t/m 3.5 die je nog niet af hebt. 
Inhalen SO thema 3, basisstof 1 t/m 3, vandaag, 8ste, 9de óf 10de uur :
(Anouk) + Madelon
 

Slide 19 - Slide

Maak opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 8 van §3.5
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Donderdag 24 maart, 4 + 5de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle 
2. Uitleg §3.5 over het immuunsysteem
3. Zelfstandig werken aan opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 + 8 van §3.5
4. Uitleg §3.6 over gezond leven
5. Zelfstandig werk aan opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9 van §3.6 

















Veel succes met de voorbereidingen voor de toetsweek!
Bekijk de uitleg van §3.6 van biologie met Joost, link staat in Magister.
 Leer §3.4 t/m 3.6
Maak al de opdrachten van §3.1 t/m 3.5 die je nog niet af hebt. 
Inhalen SO thema 3, basisstof 1 t/m 3, vandaag, 8ste, 9de óf 10de uur :
(Anouk) + Madelon
 

Slide 21 - Slide

Na deze uitleg kun je 
aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
 de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.

Slide 22 - Slide

Gevolgen bloeddruk

Hoge bloeddruk:

  • Te hoge druk op de bloedvaten, het hart klopt te krachtig
  • Vergrote kans op hart- en vaatziekten (beschadigd de wanden van de slagaders --> meer kans op slagaderverkalking)

Lage bloeddruk:

  • hoofdpijn, duizeligheid
  • delen van het lichaam krijgen te weinig bloed -> zuurstof
De bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders. 

Slide 23 - Slide

Hart- en vaatziekten
Dit zijn alle aandoeningen aan het hart of de bloedvaten. 
Bloedvaten kunnen verstopt raken door:
  • trombose
  • cholesterol (vettige stof die vooral in dierlijke voedingsmiddelen zit)

Slide 24 - Slide

Hartinfarct

Een deel van de hartspier krijgt geen zuurstof en voedingsstoffen meer


Oorzaak: een kransslagader is verstopt geraakt


Gevolg: een deel van de hartspier sterft af, dit kan dodelijk zijn

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video



Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Voorkomen?!
  • Door een gezonde levensstijl verklein je de kans op hart- en    vaatziekten.
  • Erfelijke factoren kunnen een rol spelen.

Slide 30 - Slide

Gezonde levensstijl
- sporten/ bewegen
- gezonde voeding/ schijf van 5
- niet roken
- geen alcohol drinken
- probeer stress te voorkomen en zorg voor voldoende ontspanning

Slide 31 - Slide

Zoutgehalte
* volwassene max. 6 gram zout/dag
* Chips, pizza’s, soepen en kant-en-klaarmaaltijden bevatten veel zout
* Gevolgen bij te veel zout:
- hoge bloeddruk; nierziekten; hart- en vaatziekten
- hart- en vaatziekten
- botontkalking
- nierziekten

Slide 32 - Slide

Alcohol

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Redenen waarom jongeren beginnen met het drinken van  alcohol:
  • Ze krijgen het aangeboden.
  • Ze willen erbij horen
  • Ze zijn nieuwsgierig
  • Ze vinden het gezellig
  • Ze willen stoer zijn

Slide 35 - Slide

Percentage en promillage
De hoeveelheid alcohol in drank noemen we percentage ( %)

De hoeveelheid alcohol in het bloed wordt uitgedrukt in een promillage=
Eén promille alcohol betekent één milligram alcohol per milliliter bloed.

Slide 36 - Slide

Inhoud van een glas en het percentage alcohol 

Slide 37 - Slide

Wat zegt de wet? 
Geen alcohol voordat je 18 jaar bent.
Niet dronken zijn in het openbaar.
Niet dronken aan het verkeer deelnemen.

Slide 38 - Slide

Effecten van 1 tot 3 glazen alcohol (0 - 0,5 promille) 
  • Hartslag en ademhaling versnellen
  • Warm gevoel (bloedvaten verwijden zich)
  • Smaak, reuk en zicht gaan achteruit
  • Pijngevoel vermindert
  • Vaak plassen
  • Eetlust neemt toe 

Slide 39 - Slide

effecten van 3-7 glazen alcohol (0.5 - 1.5 promille) 
  • Stemming en gedrag veranderen duidelijk
  • Je overschat jezelf
  • Je geheugen wordt minder
  • Je kunt situaties niet goed beoordelen
  • Reactiesnelheid loopt terug
  • Spiercoördinatie wordt aangetast
  • Tunnelvisie

Slide 40 - Slide

effecten van 7-15 glazen alcohol (1.5 tot 3 promille)
  • Eerder genoemde effecten worden nog sterker
  • Je gaat je overdreven emotioneel gedragen
  • Je zelfkritiek verdwijnt
  • Je gezicht wordt rood en zwelt op; pupillen worden groter.
  • Misselijkheid en braken

Slide 41 - Slide

Effecten van 15 - 20 glazen alcohol (3 tot 4 promille) 
  • Je zintuigen raken verdoofd
  • Je bent totaal in de war
  • Je bent afwezig, wat je hoort en ziet dringt nauwelijks tot je door.

Slide 42 - Slide

Effecten van 20-25 glazen alcohol (4 promille en hoger)


  • Je ademhaling en polsslag vertragen zo sterk dat je in coma kunt raken en zelfs dood kunt gaan. 
  • Je ademhaling stopt of je krijgt een hartstilstand. 

Slide 43 - Slide

Wat doet alcohol met je lichaam?

Alcohol komt via de dunne darm in het bloed terecht, daardoor komt het uiteindelijk overal in het lichaam terecht zoals in de lever, de zintuigen en het zenuwstelsel
Het wordt in de lever afgebroken en deze afbraakproducten worden via de nieren uitgescheiden. 

Slide 44 - Slide

Bingedrinking
In een korte tijd veel alcohol drinken, waardoor het alcoholpromillage in het bloed snel stijgt tot 0.8 of hoger.

Slide 45 - Slide

Effecten op de lange termijn:

  • Alcohol verstoort de ontwikkeling van je hersenen; je wordt dommer. 
  • Verstoort de balans tussen de hormonen; bijvoorbeeld het stresshormoon wordt hoger.
  • Lever, maag en hart kunnen beschadigd raken; o.a. meer kans op kanker.
  • Verslaving; je kunt niet meer zonder, maakt veel kapot in je omgeving.

Slide 46 - Slide

Je kunt nu
aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
 de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.

Slide 47 - Slide

Donderdag 24 maart, 4 + 5de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle 
2. Uitleg §3.5 over het immuunsysteem
3. Zelfstandig werken aan opd. 1 t/m 4 + 6 + 7 + 8 van §3.5
4. Uitleg §3.6 over gezond leven
5. Zelfstandig werk aan opd. 1 t/m 5 + 7 t/m 9 van §3.6 

















Veel succes met de voorbereidingen voor de toetsweek!
Bekijk de uitleg van §3.6 van biologie met Joost, link staat in Magister.
 Leer §3.4 t/m 3.6
Maak al de opdrachten van §3.1 t/m 3.5 die je nog niet af hebt. 
Inhalen SO thema 3, basisstof 1 t/m 3, vandaag, 8ste, 9de óf 10de uur :
(Anouk) + Madelon
 

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video

Alcohol

Slide 50 - Slide