Unit 2, lesson 5 persoonlijke voornaamwoorden en schrijven

Today: lesson 2.5, page 70
At the end of this lesson you can: 
  • Write a short note in English
  •  Write numbers, days and months correctly

  • And......you know some facts about :
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Today: lesson 2.5, page 70
At the end of this lesson you can: 
  • Write a short note in English
  •  Write numbers, days and months correctly

  • And......you know some facts about :

Slide 1 - Slide

Going out 
Words page 83/ 84  > Bingo

Slide 2 - Slide

Days and Months


In het Engels schrijf je dagen en maanden ALTIJD met een HOOFDLETTER!
Open study box page 84

Slide 3 - Slide

Text
Text
Match the days and months in Dutch to the ones in English
Donderdag
Maandag
Vrijdag
Februari
Mei
Friday
May
Thursday
February
Monday

Slide 4 - Drag question

Hoofdtelwoorden en Rangtelwoorden
Hoofdtelwoorden :
Dat zijn alle gewone getallen: one, twenty-one , one hundred Rangtelwoorden : 
Geven de volgorde aan: 

Page 84
1st, 2nd, 3rd

Slide 5 - Slide

Big Ben
The bells of Big Ben toll at the 11th hour of November 11
( Remembrance Day) 
each year to commemorate the end of the First World War

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Je kunt getallen gebruiken om de datum schrijven 
  • Je schrijft: 
  •   21 November 2022  / November 21st   2022
  • Je zegt:
  •  twenty-first  of November 2022.

  • Let op: dagen en maanden ALTIJD met een  HOOFDLETTER

Slide 8 - Slide

De datum schrijven 
  • Je kunt getallen gebruiken om de datum te schrijven 

  • The  next test will be  November  21 the twenty-first of November.

  • Let op: dagen en maanden ALTIJD met een  HOOFDLETTER

Slide 9 - Slide

Let's practise
Lesson 2.5:
Do exercises 5, 6, 7, 8, 9    
Work Online or in your book
Difficult? Ask questions !!!

     USE PAGE 84 !!!!!!

Slide 10 - Slide

Hoofdtelwoorden en rangtelwoorden

Hoofdtelwoorden : 
Dat zijn alle getallen: one, two three , twenty-one , one hundred etc.
Are you up for the challenge?  
Count till one hundred without the mentioning the 7

Slide 11 - Slide

lesson 2.5 part two
Previous lesson
New grammar
Exercises

Slide 12 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden deel 2

Slide 13 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden - onderwerpsvorm

Slide 14 - Slide

Personal Pronouns
timer
1:00
I
You
She
We
You
They
He
It
Jij/je
Wij/we
Zij/ze
Ik
Jullie
Hij
Zij
Het

Slide 15 - Drag question

Match de blauwe personal pronouns met de juiste vorm van het werkwoord to be (in het rood)
am
are
is
I
You
He/she/it
We/You/they

Slide 16 - Drag question

I
you
He/She/it
We
You
They
have
have
has
have
have
have

Slide 17 - Drag question

Persoonlijke voornaamwoorden - voorwerpsvorm

Slide 18 - Slide

personal pronouns: Our grandparents visit ...... every week.
A
me
B
ours
C
us
D
our

Slide 19 - Quiz

Personal Pronouns: Sue always bakes cakes for ...... and my sister.
A
I
B
me
C
them
D
she

Slide 20 - Quiz

personal pronouns: There is Nathan. This book is for.....
A
his
B
he
C
her
D
him

Slide 21 - Quiz

To do
Exercise 10: Together 
Exercise  11 : vul de juiste voornaamwoorden in 
Exercise 12:  lees  'outdoor adventures ' en schrijf hier een berichtje over in het ENGELS. Vul daarna het formulier in.
Exercise 13:  bezoek de website van Edinburgh Castle en zoek de informatie op .

Slide 22 - Slide

Test jezelf: 
2.4
2.5

Done? Doe de woordtrainer of  oefentoets 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video