Wiskunde woordformules BB

Wiskunde woordformules
Wiskunde

Woordformules

Boeken en spullen op tafel + telefoon in het hotel
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wiskunde woordformules
Wiskunde

Woordformules

Boeken en spullen op tafel + telefoon in het hotel

Slide 1 - Slide

Programma
  • Terugblikken vorige les (5 min);
  • Leerdoelen deze les (5 min);
  • Uitleg (10 min)
  • Oefenen (15 min);
  • Afronden (5-10 min).

Slide 2 - Slide

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen
Aan het einde van de les...
  • ... weet je wat een formule is;
  • ... weet je wat een hellingsgetal is;
  • ... weet je wat een begingetal is;
  • ... weet je hoe je een formule moet gebruiken

Slide 4 - Slide

Wat is een woord formule?
  • Met woordformules kun je in woorden uitleggen hoe je iets kunt uitrekenen;
  • Een woordformule bestaat uit 2 delen namelijk een vast gedeelte en een gedeelte dat iedere keer weer terug komt;
  • Een voorbeeld: Huur huisje = 50 + 60 × aantal dagen
Vast
Komt iedere keer weer terug

Slide 5 - Slide

Wat is een woord formule?
  •  Huur huisje = 50 + 60 × aantal dagen



Startgetal is waar je begint. Het bedrag of getal dat je al hebt.
Hellingsgetal is hoeveel die iedere keer toeneemt.
Startgetal
Hellingsgetal

Slide 6 - Slide

Invullen woordformule
Voorbeeld:
Huur huisje = 50 + 60 × aantal dagen

50 + 60 × aantal dagen = huur huisje

Ik huur het huisje 5 dagen. Wat moet ik nu doen?
Dit is hetzelfde

Slide 7 - Slide

50 + 60 × aantal dagen = huur huisje
Welk deel is vast en welk deel komt
iedere keer weer terug?

Slide 8 - Open question

50 + 60 × aantal dagen = huur huisje
We gaan 6 dagen op vakantie.
Hoeveel moet ik betalen? Schrijf je berekening op.

Slide 9 - Open question

Wat is het hellingsgetal?
massa x 3 + 10 = totaal gewicht

Slide 10 - Open question

Wat is het startgetal?
massa x 3 + 10 = totaal gewicht

Slide 11 - Open question

Wat is het hellingsgetal?
aantal x 15 + 100 = totaal gewicht

Slide 12 - Open question

Wat is het startgetal?
aantal x 15 + 100 = totaal gewicht

Slide 13 - Open question

Vul op papier de volgende tabel in, maak een foto en upload deze:
massa x 3 + 10 = totaal gewicht

Slide 14 - Open question

Opdrachten maken
Maak nu de opdracht die de docent aangeeft.

Slide 15 - Slide

Einde van de les... wat heb ik onthouden?

Slide 16 - Mind map

Wat kan er beter aan de les?

Slide 17 - Mind map

Hoe was mijn inzet deze les?
En waarom?

Slide 18 - Open question

Programma
  • Terugblikken vorige les (5 min);
  • Leerdoelen deze les (5 min);
  • Uitleg (10 min)
  • Oefenen (15 min);
  • Afronden (5-10 min).

Slide 19 - Slide

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 20 - Mind map

Leerdoelen
Aan het einde van de les...
  • ... weet je wat een formule is;
  • ... weet je wat een hellingsgetal is;
  • ... weet je wat een begingetal is;
  • ... weet je hoe je een woordformule moet maken.

Slide 21 - Slide

Hellingsgetal
  • Hellingsgetal

Slide 22 - Slide

Begingetal of startgetal
  • Begin of startgetal = waar je begint
Voorbeeld 1 
Voorbeeld 2

Slide 23 - Slide

Stappenplan woordformule grafiek
Stap 1: Bekijk waar de lijn begin op de y-as (startgetal)
Stap 2: Kijk of de lijn omhoog of omlaag gaat ( + of - )
Stap 3: Bekijk nu als je op de x-as (horizontaal) 1 naar rechts gaat, hoeveel je dan omhoog gaat (hellingsgetal) 
Stap 4: Schrijf de woorden op waar het over gaat (x-as en y-as)
Stap 5: Schrijf de formule voor jezelf op in de volgende vorm:
Startgetal + hellingsgetal x aantal = bedrag

Slide 24 - Slide

Maak de woordformule die hierbij hoort. Schrijf deze op papier en maak een foto. Lever deze in

Slide 25 - Open question

Stappenplan woordformule tabel
Stap 1: Bekijk welk getal er bij de 0 staat (startgetal)
Stap 2: Kijk of de antwoorden steeds meer of minder worden ( + of - )
Stap 3: Bekijk nu hoeveel er aan de onderkant van je tabel iedere keer tussen zit (hellingsgetal) 
Stap 4: Schrijf de woorden op waar het over gaat (x-as en y-as)
Stap 5: Schrijf de formule voor jezelf op in de volgende vorm:
Startgetal + hellingsgetal x aantal = bedrag

Slide 26 - Slide

Maak de woordformule die hierbij hoort. Schrijf deze op papier en maak een foto. Lever deze in

Slide 27 - Open question

Stappenplan woordformule tekst
Stap 1: Lees de vraag goed en haal het startgetal uit de tekst (iets dat éénmalig is)
Stap 2: Bepaal of de uitkomst steeds meer of minder moet worden. Aan de hand daarvan bepaal je op het + of - is.
Stap 3: Lees de vraag nog een keer en haal het hellingsgetal uit de tekst (iets dat iedere keer weer terug komt)
Stap 4: Schrijf de woorden op waar het over gaat.
Stap 5: Schrijf de formule voor jezelf op in de volgende vorm:
Startgetal + hellingsgetal x aantal = bedrag

Slide 28 - Slide

Opdrachten maken
Maak nu de opdracht die de docent aangeeft.

Slide 29 - Slide

Einde van de les... wat heb ik onthouden?

Slide 30 - Mind map

Wat kan er beter aan de les?

Slide 31 - Mind map

Hoe was mijn inzet deze les?
En waarom?

Slide 32 - Open question