K3D Les 15-12-2022 Grammar 10 Bezittelijke vnw

Startklaar
Ik heb mijn boeken bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Startklaar
Ik heb mijn boeken bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


Slide 1 - Slide

Leerdoelen

- Ik weet wat de bezittelijke voornaamwoorden in het Engels zijn en kan deze herkennen en gebruiken in een zin.

Slide 2 - Slide

Grammar 10
Page 71 in your textbook 

Page 22 + 23 in your workbook - exercises 29 + 30

Slide 3 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft bezit aan. Iets is van jou, hem, haar, ons.

Deze jas is van mij en deze jas is van jou.
Dit is mijn jas en dat is jouw jas.

Deze auto is van ons.
Dit is onze auto.

Slide 4 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
In het Engels werkt dit hetzelfde :)

This is my jacket and that is your jacket.
This jacket is mine and that one is yours.

Slide 5 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
my                                              our
your                                           your
her / his                                   their
its

Om aan te geven dat iets van jou is
--> eerst het voornaamwoord en dan pas het bezit (jas, tas, auto, dingen, enz.): our house is big.

Slide 6 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
mine                                           ours
yours                                           yours
hers / his                                   theirs
its

Om aan te geven dat je iets bezit.
--> eerst het bezit (jas, tas, auto, dingen, enz.)en dan pas het voornaamwoord  : that book is hers.

Slide 7 - Slide

Exercise 29
1 my
2 our
3 your
4 her
5 Their
6 hers
7 mine






Slide 8 - Slide

Exercise 30
1 mine
2 his
3 His / Its
4 my
5 theirs
6 ours





Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Digi
- English Essentials
- Stepping Stones online
- Quizlet (studiewijzer)

Slide 11 - Slide