3.3 Camera's en projectoren

Camera's en projectoren (3.3)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Camera's en projectoren (3.3)

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Kunnen rekenen met de lenzenformule en vergrotingsformule.

Slide 2 - Slide

Voorkennis
Heb jij al eens apparaten gezien met lenzen ?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Voor een goede foto moet de afstand tussen de lens en de beeldchip verstellen zodat foto scherp gesteld is.

Ook bij een beamer verander je de afstand tussen het LCD scherm en de lens.

Slide 5 - Slide

Lenzenformule



v = voorwerpsafstand (m of cm)
b = beeldafstand (m of cm)
f = brandpuntsafstand (m of cm)
f1=v1+b1

Slide 6 - Slide

Lenzenformule
Er is een verband tussen 
de voorwerpsafstand, beeldafstand en brandpuntsafstand.
Bij elke voorwerpsafstand hoort één beeldafstand waar het beeld scherp is.


Slide 7 - Slide

Lenzenformule
f = brandpuntsafstand (cm of m)  
v = voorwerpsafstand (cm of m)
b = beeldafstand (cm of m)

Slide 8 - Slide

Rekenvoorbeeld met de lenzenformule
Op 40 cm achter de lens komt een scherp beeld. Het voorwerp staat op 1 m voor de lens. Bereken de brandpuntsafstand.

Slide 9 - Slide

Geg:
v = 100 cm (van allebei cm gemaakt)
b = 40 cm

Gevr: f

Opl:

1/f = 1/v + 1/b
1/f= 1/100 + 1/40 = 0,035 (duw nu op x-1 toets)
f = 28,6 cm = 29 cm

Slide 10 - Slide

Practicum de lenzenformule controleren
Als je een dia hebt waarvan je de voorwerpsafstand weet, dan kun je de beeldafstand vinden door het scherm te verschuiven totdat je een scherp beeld krijgt.  De brandpuntsafstand kun je dan uitrekenen. Deze zal constant zijn, omdat de lens steeds hetzelfde is.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

De lenzenformule omschrijven
f1=v1+b1
v1=f1b1
b1=f1v1

Slide 13 - Slide

Voorbeeld met omschrijven van de lenzenformule

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De vergroting berekenen
N is de vergroting
N=V1V2B1B2
N=vb
Als N kleinder dan 1 is, dan is er een verkleining.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Belang van het lesdoel
De lenzenformule ga je bij je practicum controleren.
Je begrijpt beter hoe appraten met lenzen werken.
Hoger cijfer toets door toepassings en inzichtsvragen beter te maken.

Slide 18 - Slide

Controlevragen
1a) Noteer de lenzenformule en geef aan wat alle symbolen betekenen.
1b) Schrijf de lenzenformule ook om.
1c) Noteer de formule voor de vergroting.

Slide 19 - Slide

Michiel gebruikt een positieve lens (f = 8 cm) om een lampje af te beelden op een scherm. Hij schuift het lampje daarbij steeds dichter naar de lens toe.

Bereken waar Michiel het scherm neer moet zetten om een scherp beeld op te vangen:

a) als het lampje 18 cm voor de lens staat.

b) als het lampje 15 cm voor de lens staat.

Slide 20 - Slide

Geg: f = 8 cm
v = 18 cm

Gevr: b

Opl: 1/f = 1/v + 1/b 
1/b = 1/f - 1/v = 1/8-1/18 = 0,0694
b = 14 cm             

Bij voorbeeld b is b 17 cm

Slide 21 - Slide

Michiel zet het lampje daarna 8 cm voor de lens, in het brandpunt.

 Wat gaat er fout, als je de beeldafstand probeert te berekenen? 

Slide 22 - Slide

Karen houdt van fotograferen. In de bron zie je vier van haar foto's. Onder elke foto is de voorwerpsafstand aangegeven. De lens in haar camera heeft een brandpuntsafstand van 50 mm.

Bereken bij elke waarde van v de bijbehorende beeldafstand. Schrijf steeds de volledige berekening op.

Slide 23 - Slide

De lens in haar camera heeft een brandpuntsafstand van 50 mm.
Bereken bij elke waarde van v de bijbehorende beeldafstand. 

Slide 24 - Slide

a)Geg
v = 10.000 cm
f = 5 cm

Gevr b
Opl 1/f = 1/v + 1/b
1/b = 1/f - 1/v
1/b = 1/5 - 1/10.000 = 0,1999
b = 5,0 cm

Voorbeeld b) b = 6,7 cm

Slide 25 - Slide

Ankie heeft de opstelling van de figuur gemaakt. In de situatie op de tekening wordt de dia scherp op het scherm afgebeeld.
a Bereken de brandpuntsafstand van de lens met de gegevens in de figuur.

Slide 26 - Slide

De dia is 2,5 cm breed.

bBereken de breedte van het beeld van de dia op het scherm.

Slide 27 - Slide

Geg:
v = 0,2 m
b = 1,6 m 

Gevr: f

Opl: 1/f = 1/v + 1/b
1/f = 1/0,2 + 1/1,6 = 5,625
f = 0,18 m = 18 cm

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide