This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Na welke klinkers schrijf je 's?
Slide 1 - Mind map
Welke is juist?
A
menu's
B
menus
Slide 2 - Quiz
Welke is juist?
A
kiwis
B
kiwi's
Slide 3 - Quiz
Welke is juist?
A
cowboy's
B
cowboys
Slide 4 - Quiz
Welke is juist?
A
poemas
B
poema's
Slide 5 - Quiz
Welke is juist?
A
Marcels boek
B
Marcel's boek
Slide 6 - Quiz
Schrijf het verkleinwoord van bloem, paraplu en dvd op.
Slide 7 - Mind map
Welke is juist?
A
mevrouw Van Dijk
B
mevrouw van Dijk
Slide 8 - Quiz
Welke is juist?
A
M. de Vries
B
M. De Vries
Slide 9 - Quiz
Welke is juist?
A
marie van der Ven-van Dijk
B
Marie Van der Ven-Van Dijk
C
Marie van der Ven-van Dijk
Slide 10 - Quiz
Welke is juist?
A
Suikerfeest
B
suikerfeest
Slide 11 - Quiz
Welke is juist?
A
suikerfeestcadeau
B
Suikerfeestcadeau
Slide 12 - Quiz
Welke is juist?
A
kerstmis
B
Kerstmis
Slide 13 - Quiz
Waarom schrijf je romantiek met een klein letter?
Slide 14 - Mind map
Deze week maken en samenvatten:
Spelling en interpunctie deel 3: opdracht 1 t/m 4 (blz. 377) Theorie: blz. 412-415 woorden met of zonder n (alle(n)) getallen en cijfers, afkortingen, uitspraaktekens en woordafbreking.