Lesweek 6.1 (17-10-2023)

Welcome 3B
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome 3B

Slide 1 - Slide

 Planning
Huiswerk

Present continuous
present simple - continuous

Slide 2 - Slide

Huiswerk

Leren huisdiervriendelijk t/m tweepersoonskamer blz. 51

Slide 3 - Slide

Present simple
Gebruik je als iets altijd, vaak, soms of nooit gebeurt. 

Je hebt verschillende type zinnen:

De bevestigende zin (+)       -> Je zegt dat iets wel zo is.             
De ontkennende zin (-)        ->  Iets is niet zo is. In deze zin zit het woord 'not'
De vragende zin (?)                -> Een vraag. In deze zin zit een vraagteken.

Slide 4 - Slide

Present simple
(+) Wie + werkwoord (+s)                     I walk            she walks
Staat er she/he/it in de zin dan krijgt het werkwoord een s

(-) Wie + don't/doesn't + werkwoord          I don't walk      she doesn't walk
Je gebruikt doesn't bij she/he/it. Voor alle andere personen gebruik je don't

(?) Do/Does + wie + werkwoord                   Do I walk?      Does she walk?
Je gebruikt does bij she/he/it. Voor alle andere personen gebruik je do

Slide 5 - Slide

Present continuous
Gebruik je als iets nu gebeurt. 
Het woord 'nu' staat ook in het woord continuous

Om de present continuous te maken moet je weten bij welke personen je am/is/are gebruikt.

Am:      I
Is:         He / she / it
Are:      You/ we / they

Slide 6 - Slide

Present continuous
(+) Wie + am/is/are + werkwoord + ing            
I am walking       

(-) Wie + am/is/are + not + werkwoord + ing         
I am not walking      

(?) Am/Is/Are + wie + werkwoord + ing                
Am I walking?
Am   -    I 

Is       -    He/she/it

Are    -   You/we/they

Slide 7 - Slide

Am
Is
Are
I
You (e.v.)
He
She
It
We
You (m.v.)
They

Slide 8 - Drag question

Does / Doesn't
Do / Don't
I
You
He
She
It
We
You
They

Slide 9 - Drag question

(+) I _______ French (to speak)
A
speaks
B
speaking
C
speak
D
spoke

Slide 10 - Quiz

(?) _____ she play tennis on the weekend?
A
Do
B
Does
C
Did

Slide 11 - Quiz

(+) They ______ TV every night
A
Watch
B
Watches
C
Watching
D
Watched

Slide 12 - Quiz

(-) She _______ speak Dutch at all.
A
didn't
B
do
C
not
D
does

Slide 13 - Quiz

(+) My father _____ his car every day.
A
Drive
B
Drives
C
Driving
D
Drove

Slide 14 - Quiz

(-) My brother _______ _______ pasta.
A
Do like
B
Does like
C
Doesn't like
D
Don't like

Slide 15 - Quiz

Twee opties
Vanaf hier van je kiezen wat je gaat doen. Hieronder staan je opties:

1. Kahoot over present simple (02994363)
2. Woordenlijsten oefenen via WRTS (lijst 1.2 t/m 1.5)

Slide 16 - Slide