4ha formuleren

28-2 2025
1 / 81
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 81 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

28-2 2025

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

programma  periode
-H9 Schrijven, gedocumenteerd: uiteenzetting taalkunde (populair wetenschap artikel)  + Formuleren Cursus 5 (zinnen begrenzen, verwijzen, incongruentie en foutieve samentrekking (PTA) 2x

 -boek lezen voor leeskring periode 4)

-Literatuurgeschied mod 1 +2 middeleeuwen + Reinaerd (PTO) 1x
                                                                                                                            PW-week

Slide 3 - Slide

Programma
15 minuten: -Pecha Kucha's: 
15minuten: -leeskring: 15 minuten de tijd om in Lezen voor de lijst een boek uit te zoeken. 
Formuleren: herhaling

Slide 4 - Slide

Na de les...
-Naar Pecha Kucha's Max geluisterd. 
-Ik weet wat er wordt bedoeld met het begrenzen van zinnen. 

-Ik weet hoe ik een leuk boek moet vinden.


Slide 5 - Slide

Pecha Kucha

Slide 6 - Slide

Programma
-15 minuten: -Pecha Kucha 

-Formuleren: Zinnen begrenzen

-15minuten: -leeskring: 15 minuten de tijd om in Lezen voor de lijst een boek uit te zoeken. 

Slide 7 - Slide

Formuleren 1
Zinnen correct begrenzen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

hoofdletters, punten, komma's, voegwoorden

Slide 10 - Slide

Interpunctie
-Achter een zin met een mededeling komt een punt.
-Staat er achter een mededeling een punt of een vraagteken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hoe kan je van deze zinnen één zin maken? 

Slide 13 - Slide

Welk voegwoord zou je hier ook kunnen inpassen?

Slide 14 - Slide

-Welke leestekens mis je in deze zin  (interpunctie)?

Slide 15 - Slide

Komma komt tussen de persoonsvormen van beide zinnen (opbergen-moeten).
Hoe weet je welk werkwoord de persoonsvorm is? 

Slide 16 - Slide

Komma voor een voegwoord en tussen persoonsvormen.
We moeten de tent eerst laten drogen, voordat we hem opruimen.
Jongeren gaan graag naar een popfestival, omdat ze daar verschillende soorten muziek kunnen horen. 
Wie mee wilt, moet nu opschieten. 


Slide 17 - Slide

Komma voor een voegwoord

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Maak van deze vier zinnen, twee zinnen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

-Leeskring: Jullie lezen hetzelfde boek.

Slide 30 - Slide

Advies:
vlogboek: leuke ideeën.
bibliotheek site
leesapp

Oorlog: De Aanslag Harry Mulisch
https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar.html

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Herhaling formuleren 1
Verwijzen

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Herhaling formuleren 1

Slide 37 - Slide

Fijne dag!

Slide 38 - Slide

Deze les
  • Dagen van gras 
  • Uitleg C7, P3: zinnen begrenzen
  • Opdrachten maken
  • Herhalen werkwoordspelling

Slide 39 - Slide

Formuleren
  • Ik kan zinnen correct begrenzen.
  • Ik kan zinnen correct met elkaar verbinden.
  • Ik ken het belang van het gebruik van het juiste voorzetsel. 
  • Ik kan vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 40 - Slide

P3 - Zinnen begrenzen

Slide 41 - Slide

Waarom zinnen begrenzen?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 42 - Slide

Zinnen begrenzen
  1. Uitleg hoofdzin en bijzin
  2. Uitleg zinnen begrenzen
  3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 43 - Slide

 Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. De persoonsvorm en het onderwerp staan dus naast elkaar. 

Het is alweer bijna carnaval. Daar hebben we allemaal heel veel zin in.


Slide 44 - Slide

Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wél een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. Pv en ow staan niet naast elkaar.

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje vaker ging voetballen

Slide 45 - Slide

Opdracht: 
1. Omcirkel de onderwerpen van de zinnen.
2. Omcirkel de persoonsvormen van de zinnen. 

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 51 - Quiz

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 52 - Quiz

Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 53 - Slide

Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin 

Ik ga vandaag naar school.

Slide 54 - Slide

Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', of 'of'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.


Slide 55 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
  1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 56 - Slide

1. Zinnen plakken
-twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 57 - Slide

1. Zinnen plakken
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.

Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 58 - Slide

2. Losstaand zinsgedeelte
- Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")
Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 59 - Slide

2. Losstaand zinsgedeelte
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Slide 60 - Slide

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 61 - Quiz

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 62 - Quiz

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 63 - Quiz

Opdracht
Maak van C5, P3:
  • opdr. 1, 4B en 5B

Klaar?
Maak C7, P3: opdr. 2
of 
Werk verder aan jouw leesautobiografie. 
timer
10:00

Slide 64 - Slide

Werkwoordspelling

Slide 65 - Slide



Persoonsvorm         > T.T.
                                       


                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           >    bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + d)
                                           >    gebiedende wijs (ik-vorm)
                                           >    infinitief (hele ww)








 1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van klank 
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

Slide 66 - Slide

Werkwoordspelling
C7, P3: opdr 1

Slide 67 - Slide

Huiswerk
Donderdag 19 september:
Maak 
  • C5, P3: opdr. 1, 4B en 5B
  • C7, P3: opdr. 2

Slide 68 - Slide

wat hebben deze twee met elkaar gemeen?

Slide 69 - Slide

kast- en vakantiewoorden: voorzetsels
op
boven
buiten
uit
onder
in
naast
tijdens
na
wegens
met

Slide 70 - Slide

Lees maar voor!
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen
Wat gaat hier niet goed?
Doel?
  • Je kunt zinnen juist begrenzen.
  • Je kunt een onjuist begrensde zin herkennen en verbeteren

Slide 71 - Slide

Wat?

  • Onjuist begrensde zinnen: wat gaat er mis?
  • Zinnen begrenzen: hoe doe je dat?

Slide 72 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
  1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 73 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
  • twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Het is alweer bijna lente, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

  • Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
  • Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
  • Het is alweer bijna lente; daar hebben we allemaal heel veel zin in. 
  • Het is alweer bijna lente en daar hebben we allemaal heel veel zin in. 
  • Het is alweer bijna lente. Daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 74 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
  • Een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt.

We hebben zin in de vakantie. Omdat we dan zelf onze tijd in kunnen delen.
Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij nu de marathon kan lopen.
  • We hebben zin in de vakantie, omdat we dan zelf onze tijd in kunnen delen.

  • Hij heeft heel hard getraind, zodat hij nu de marathon kan lopen.

Slide 75 - Slide

Zinnen begrenzen: hoe?
  • Zet een punt aan het einde van gewone zinnen.
  • Zet een vraagteken na een vraag.
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen
  • Zet een komma voor een voegwoord.
  • Zet (meestal) geen komma voor en en of. 
  •  Verbind alleen hoofdzinnen met en, maar, of, want, dus.

Slide 76 - Slide

Waarom fout?
In de vakantie heb ik veel legpuzzels gemaakt, ik verveelde me te pletter.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
zinnen aan elkaar geplakt (hoofdzinnen)

Slide 77 - Quiz

Waarom fout?
Ik kreeg enorm veel cadeaus. Omdat ik jarig ben.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
zinnen aan elkaar geplakt (hoofdzinnen)

Slide 78 - Quiz

Als je topsporter wilt worden, zijn doorzetten, talent, goede begeleiding en dat je ouders je steunen belangrijk.
A
Wel symmetrie
B
Geen symmetrie

Slide 79 - Quiz

Veel mannen zien het nut van schoonheidsbehandelingen voor henzelf niet in, terwijl zij toch best wat meer aandacht aan hun uiterlijk mogen besteden.
A
Wel symmetrie
B
Geen symmetrie

Slide 80 - Quiz

Oefening 
  • Schrijf een zin op die bestaat uit twee hoofdzinnen.
  • Zorg ervoor de de zin onjuist begrensd is.
  • Wissel je zin uit met jouw buurmens en verbeter elkaars zinnen.
timer
3:00

Slide 81 - Slide