This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Tekst
Slide 1 - Slide
Tekst
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat weten we van de bouw en de functie van de nieren en de urinewegen?
Slide 6 - Mind map
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Tekst
Afvalstoffen
Water
zouten
Zure en basische stoffen
Bloedvolume en bloeddruk
Bloedvolume en bloeddruk
Zuurgraad van het bloed
Stofwisseling
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Hoe heet de plaats waar de bloedvaten, de zenuwtakken en de lymfetakken de niet in- en uitgaan?
A
niermerg
B
nierpoort
C
nierschors
D
nierbekken
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Waar heeft het niermerg zijn gestreepte uiterlijk vandaan?
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Zet de bloedvaten van de doorbloeding van de nier in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Nierslagader
kleine slagaders
Interlobulaire aders
Boogslagaders
Glomeruli
Haarvatennetwerk rond de nierbuisjes
Slide 31 - Drag question
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
In de afbeelding zie je de nieren met de urinewegen en de aan- en afvoerende bloedvaten. De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan. Op de genummerde plaatsen wordt tegelijkertijd het ureumgehalte van de daar aanwezige vloeistof gemeten.
Op welke plaats zal het ureumgehalte het hoogst zijn?