23-09

Planning H3B
- Check homework ex. 3 & 4 of lesson 1.5
- CNN10 news worksheet

1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Planning H3B
- Check homework ex. 3 & 4 of lesson 1.5
- CNN10 news worksheet

Slide 1 - Slide

Planning mh1a
- Newsround
- Grammar: a/an

Slide 2 - Slide

Newsround

Slide 3 - Mind map

A/An = een
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''j'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 4 - Slide

Do the exercise on Teams 

Finished?
- Study the expressions of unit 1 (from left to right!)

Slide 5 - Slide

Planning H2
- Watch CNN10
- Grammar: comparisons

Slide 6 - Slide

Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS

Slide 7 - Slide

Trappen van vergelijking
Woorden van 1 lettergreep:
- Vergrotende trap: woord +  -er
- Overtreffende trap: woord + -est
old
older
oldest

Slide 8 - Slide

Trappen van vergelijking
Woorden van 2 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more + woord more
- Overtreffende trap: most + woord
expensive
more expensive
most expensive

Slide 9 - Slide

Woorden van 2 lettergrepen
Woorden van 2 lettergrepen die eindigen op le/er/ow/y/some krijgen ook +er  / + est

Yellow - yellower than - the yellowest
Gentle - gentler than - the gentlest

Let op! Woorden die eindigen op een medeklinker + y krijgen IER/IEST
Happy - happier than - the happiest 

Slide 10 - Slide

As...as
Als je in het Nederlands zegt: ''net zo...als'' gebruik je ''as...as''.
This teacher is as horrible as my old teacher.

Als je in het Nederlands zegt: ''niet zo...als'' gebruik je ''not as...as''.
This teacher is not as horrible as my old teacher.

Slide 11 - Slide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

ver - verder - verst(e)
far - further - furthest




Slide 12 - Slide

Do ex. 5 & 6 of lesson 2.5
Finished?
Study the expressions of unit 2 for your quiz!

Slide 13 - Slide