This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Economie
Slide 1 - Slide
Huiswerk
Je moest maken 2.2
gelukt?
kijk het werk na.
Vragen?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Behoefte
Produceren
Consumeren
Je pompt je fietsband op
Je drinkt een glas water
Je hebt dorst
Je wilt naar de film
Je smeert een boterham
Je luister naar de radio
Slide 6 - Drag question
Wat betekent het als je prioriteiten moet stellen?
Slide 7 - Open question
Afronden
0 t/m 4 rond je af naar beneden.
5 t/m 9 rond je af naar boven.
0,487 afronden op 2 decimalen = 0,49
0,484 afronden op 2 decimalen = 0,48
Bij procenten rond je ALTIJD af op 1 decimaal.
Bij bedragen (€) rond je altijd af op 2 decimalen.
Slide 8 - Slide
Rond af op 1 decimaal. 3, 8964
Slide 9 - Open question
Rond af op 2 decimalen. 83, 44389
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
1
2
3
Arbeid
Hulpmiddelen
Natuur
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Slide
Selam laat haar haar verven door de kapper. Dat kost € 28,20. . Zij kan ook bij de drogist een doe-het-zelfpakket kopen voor € 7,96. Wat is de waarde van de productie thuis?
Slide 15 - Open question
Betaalde of onbetaalde arbeid? De leraar die jou les geeft.
A
betaalde arbeid
B
onbetaalde arbeid
Slide 16 - Quiz
Vrijwilligerswerk is een voorbeeld van
A
Betaalde arbeid
B
Onbetaalde arbeid
Slide 17 - Quiz
Er zijn 3 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Producten
C
Arbeid
D
Kapitaal
Slide 18 - Quiz
Grondstoffen horen bij
A
Arbeid
B
Natuur
C
Kapitaal
Slide 19 - Quiz
Wat ga je nu doen?
Je gaat via SOMtoday web naar leermiddelen en dan economie.
In paragraaf 2.1 en 2.2 kies je voor rekentrainer.