This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoy/ vandaag...
• Ik weet wat adjetivos zijn
• Ik kan mezelf beschrijven
• Ik kan iemand anders beschrijven
• leesvaardigheid oefenen
Slide 1 - Slide
Gebruik je woordenschatlijst p.92
Slide 2 - Slide
Beschrijf jezelf met een adjetivo (bijv nw)
Slide 3 - Open question
Beschrijf iemand anders met een adjetivo
Slide 4 - Open question
Ana ________ (ser) mi amiga
A
sois
B
es
C
son
D
soy
Slide 5 - Quiz
mis amigas _________(ser) graciosas
A
sois
B
somos
C
son
D
eres
Slide 6 - Quiz
Mañana _________ (ser) mi cumpleaños
A
es
B
son
Slide 7 - Quiz
Ana _________ (estar) en el instituto
A
estoy
B
estáis
C
está
D
están
Slide 8 - Quiz
y tú, _________ (estar) libre el sábado?
A
estás
B
está
C
estamos
D
estoy
Slide 9 - Quiz
El instituto ________ (estar) cerca de mi casa
A
estás
B
está
C
estáis
D
estoy
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
TB p. 20-21
- Lees de tekst
- Markeer de bijvoeglijke naamwoorden
- Markeer de werkwoorden
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Cómo es tu novio/a ideal? (hoe is jouw ideale vriend/vriendin) - Schrijf een karaktereigenschap (su caracter es..) - schrijf een fysieke kenmerk (su aspecto fisico es..)