Kt1 5.2 Comparatives + superlatives

Comparatives + superlatives
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Comparatives + superlatives

Slide 1 - Slide

Today's goals
  • Aan het einde van de les weet je wat het verschil is tussen een comparative en een superlative.
  • Aan het einde van de les kun je herkennen wanneer je welke vorm in een zin moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Trappen van vergelijking

In English, we use comparatives and superlatives to talk about how two things are different. In het Nederlands zijn dit de trappen van vergelijking.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Vergrotende en overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative and

Superlative

Slide 5 - Slide

Be careful!
Woorden die eindigen medeklinker + Y: 
Verander de y in een i, dan
+er  / +est.
Funny - Funnier - Funniest
Happy - Happier - Happiest

Slide 6 - Slide

Irregular forms
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

ver - verder - verst(e)
far - further - furthest




Slide 7 - Slide

We are going to practice this!

Slide 8 - Slide

Your snowman is ___ than Peter's snowman.
A
larger
B
more large
C
large
D
largest

Slide 9 - Quiz


My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 10 - Quiz

Finish the sentence: The bowl on the left is ___ than the bowl on the right.

Slide 11 - Open question

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de comparative/superlative van "happy"?
A
happier - happiest
B
happyer - happyest
C
happyr - happiest
D
more happy - most happy

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link

Let's practice some more

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

I get it ! (Ik snap het !)
A
I don’t get it :(
B
In between
C
Easy!

Slide 17 - Quiz

Homework/ Studytime 
Mak: 5.3 ex. 1-10
Done… Test jezelf 5.2
Woordtrainer 5.2
Quizlet : Studybox 2/3


timer
10:00

Slide 18 - Slide