Schoonmaken en inrichten les 1

Schoonmaken en inrichten
les 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Helpende zorg en welzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schoonmaken en inrichten
les 1

Slide 1 - Slide

Leervragen
  1. Welke schoonmaakmaterialen zijn er en gebruik je?
  2.  Welke schoonmaakmiddelen zijn er?
  3. Onder welke vier groepen vallen de schoonmaakmiddelen?
  4. Hoe gebruik je de schoonmaakmiddelen?
  5. Wat staat er op de etiketten van schoonmaakmiddelen?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Schoonmaken in de zorg

Slide 4 - Mind map

Schoonmaken
  • Ruimtes zien er aantrekkelijk uit
  • Goede sfeer
  • Hygiëne
NOG MEER REDENEN?? 

Slide 5 - Slide

Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:
  1. Reinigingsmiddelen
  2. Onderhoudsmiddelen 
  3. Desinfecteermiddelen 
  4. Oplosmiddelen 

Slide 6 - Slide

Wat gebruik jij voor het schoonmaken van een vet fornuis?
A
Chloor
B
Vetoplosser
C
Azijn
D
Glassex

Slide 7 - Quiz

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen doodgaan.

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?
A
Dat materialen glanzen
B
Dat materialen niet meer roesten
C
Dat materialen geen bacterie meer bevatten
D
Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen

Slide 9 - Quiz

Emmer
Water en sop 

Slide 10 - Slide

Rolemmer
Water en sop, dweilen, moppen

Slide 11 - Slide

Stofdoek
Stof afnemen

Slide 12 - Slide

En met welke materialen maak je nog meer schoon in de zorg?

Slide 13 - Open question

Schoonmaakmiddelen
Je gebruikt schoonmaakmiddelen om vuil te verwijderen. Voorbeelden zijn:

allesreiniger: geschikt voor alle oppervlakken die nat gereinigd mogen worden
groene zeep: kun je in plaats van allesreiniger gebruiken
schuurmiddelen: om hardnekkige vlekken en vetvlekken te verwijderen van krasvaste materialen
afwasmiddel: voor de afwas en voor kleine sopjes
wasmiddel: voor het reinigen van wasgoed in de wasmachine of voor een handwas
soda: multifunctioneel schoonmaakmiddel
specifieke schoonmaakmiddelen die jouw instelling gebruikt.(opdracht 9)

Slide 14 - Slide

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 15 - Quiz

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een basisch schoonmaakmiddel?
A
bleekmiddel
B
schuurmiddel
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 16 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 17 - Quiz

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 18 - Quiz

Gebruiksvoorschrift
Dosering 

Slide 19 - Slide

Dosering 
Te weinig?  --> Het reinigt niet goed genoeg

Te veel? --> Werking is okee maar er bestaat een risico dat de schoongemaakte oppervlakken glad blijven.....


Slide 20 - Slide

Milieubewust schoonmaken
  • natuurlijke schoonmaakmiddelen ( grondstoffen komen uit de natuur)
  • schoonmaakmiddelen die biologisch afbreekbaar zijn ( de natuur kan deze producten opruimen
  • voorbeelden: groene zeep, schoonmaakazijn, 
  • soda

Slide 21 - Slide

Een schoonmaakmiddel heeft een etiket
Dat is handig om te bekijken voordat je gaat schoonmaken.  

Slide 22 - Slide

MAKEN

Opdracht: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 

Slide 23 - Slide

Leervragen
  1. Welke schoonmaakmaterialen zijn er en gebruik je?
  2.  Welke schoonmaakmiddelen zijn er?
  3. Onder welke vier groepen vallen de schoonmaakmiddelen?
  4. Hoe gebruik je de schoonmaakmiddelen?
  5. Wat staat er op de etiketten van schoonmaakmiddelen?

Slide 24 - Slide