Klas 1b (Liemers) - Herhalingsles H1 - Begrippen 1.1 t/m 1.3

Herhalingsles - Begrippen H1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhalingsles - Begrippen H1

Slide 1 - Slide

Herinnering:

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Kijken naar:


1.1 De aardkorst beweegt
  • Opbouw van de aarde

  • Bewegende platen

    Slide 5 - Slide


    Wat is een supercontinent?
    A
    Een schil van harde steen rond de aarde waarop land en zee liggen.
    B
    Een grote landmassa die bestaat uit een aantal continenten die aan elkaar vast zitten.
    C
    Een grote landmassa die bestaat uit een aantal continenten die niet aan elkaar vast zitten.
    D
    Een diep deel van de oceaan waar platen uit elkaar gaan.

    Slide 6 - Quiz

    De aarde is opgebouwd uit 3 delen.
    Sleep de begrippen naar de juiste plek
    Aardkern
    Aardmantel
    Aardkorst

    Slide 7 - Drag question

    Maak de zin af:

    De aardkorst is...
    A
    de binnenkant van de aarde waar het 5000 graden Celsius is.
    B
    de buitenste schil van de aarde dat bestaat uit stroperig materiaal.
    C
    de buitenste schil van de aarde met hard gesteente tussen de 8 en 40 km dik.
    D
    een laag van gesmolten gesteente en gassen.

    Slide 8 - Quiz

    Welke uitspraak over aardkorstplaten is juist/onjuist?  
    2. De aardkorstplaten bewegen snel door de stroming 
        in de aardmantel.
    1. De aardkorst is niet één geheel, maar bestaat uit stukken.
    Juist
    Onjuist

    Slide 9 - Drag question

    Wat is platentektoniek?

    Slide 10 - Open question

    Kort controleren:
    Platentektoniek 
    = Het bewegen van de aardkorstplaten

    Slide 11 - Slide

    Kijken naar:


    1.2 Aardbevingen
    • Wat zijn aardbevingen?

    • Waar komen ze voor?

      Slide 12 - Slide


      Wat is een aardbeving?
      A
      De plaats waar magma uit de aardkorst komt.
      B
      De losse stukken waaruit de aardkorst bestaat.
      C
      Het gat in de aardkorst waardoor de lava naar buiten komt.
      D
      De trilling die ontstaat door een plotselinge verschuiving van delen van de aardkorst.

      Slide 13 - Quiz

      Zet de omschrijving op de juiste plek:
      Epicentrum
      Waar de aardbeving ontstaat

      Slide 14 - Drag question


      Welke uitspraak is juist?
      A
      Rond het epicentrum hebben de aardbevingen de grootste kracht op de Schaal van Richter.
      B
      Hoe dichterbij het epicentrum, hoe kleiner de gevolgen van de aardbevingen zijn.

      Slide 15 - Quiz

      Welke stelling is juist over de Schaal van Richter?
      A
      De sterkte van de aardbeving verschilt van het getal 1 tot en met 20.
      B
      Bij getal 1 is de aardbeving het krachtigst.
      C
      Dat is een schaal waarmee de zwaarte van de aardbevingen wordt aangegeven.
      D
      De Schaal van Richter wordt alleen gebruikt bij vulkanen.

      Slide 16 - Quiz

      Kijken naar:


      1.3 Vulkanen
      • Hoe werkt een vulkaan?

      • Waar komen vulkanen voor?

        Slide 17 - Slide


        Wat is een vulkaan?
        A
        Het gat in de aardkern waardoor magma naar buiten komt.
        B
        Dik, stroperig, vloeibaar gesteente in de aardmantel.
        C
        De plaats waar magma uit de aardkorst komt.

        Slide 18 - Quiz

        Zet de omschrijving bij het juiste begrip:
        Lava:
        Magma:
        Dik, stroperig, vloeibaar gesteente in de aardmantel.
        Magma dat buiten de aardkorst is gekomen.

        Slide 19 - Drag question

        Zet de woorden op de juiste plek:
        aswolk
        Magmahaard
        Lava
        Krater

        Slide 20 - Drag question

        Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

        'Een minder diep deel van de oceanen waar platen uit elkaar gaan en vulkanisme optreedt'.
        A
        Krater
        B
        Aardkorstplaten
        C
        Magmahaard
        D
        Midoceanische rug

        Slide 21 - Quiz

        Tijd over?
        Wat kun je nu doen?
        • Zelf oefenen.
        • Elkaar overhoren.
        • Flashkaartjes/memoryspel.
        Voorbereiden begrippen so:

        Slide 22 - Slide