Feiten, meningen en argumenten 4B

Feiten, meningen en argumenten
4B
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Feiten, meningen en argumenten
4B

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat een feit is.
  • Ik weet wat een mening is.
  • Ik weet het verschil tussen feiten en meningen.

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Link

Even opfrissen
  • Feiten: zijn controleerbaar
  • Meningen: is wat iemand ergens van vindt, dus niet waar.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Feit of mening?
A
feit
B
mening
C
beide

Slide 7 - Quiz

Zweeds meisje spijbelt al twee weken: ‘Volwassenen verpesten de toekomst’

Slide 8 - Slide

Feit of mening?
A
feit
B
mening
C
beide

Slide 9 - Quiz

[3] Het besluit om te gaan staken voor het klimaat nam ze deze zomer. Het was tijdens de zomermaanden nog nooit zo warm geweest in Zweden en het land werd opgeschrikt door vele bosbranden.

Slide 10 - Slide

Feit of mening?
A
feit
B
mening
C
beide

Slide 11 - Quiz

[1] Minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) vindt het sympathiek als scholieren willen actievoeren, maar ze moeten dat niet onder schooltijd doen. De leerplicht gaat voor!

Slide 12 - Slide

Feit of mening?
A
feit
B
mening
C
beide

Slide 13 - Quiz

En nu?
  • Zelfstandig werken aan lezen H3 (studiewijzer)
  • Volgende les: argumenten
  • Vrijdag a.s. laatste boekbespreking gedaan hebben.
  • Volgende week: lezen H4

Vragen? Wanneer daar tijdens de les ruimte voor is of tijdens dalton.

Slide 14 - Slide

Herhaling vorige les
Feiten zijn controleerbaar, denk aan dingen die gezegd worden door mensen die geloofwaardig overkomen: ministers, wetenschappers, artsen en andere deskundigen.

Een mening is iets wat iemand ergens van vindt, maar niet per se waar.
Een mening herken je aan bijvoorbeeld: "Ik vind....", "Volgens ons...", "Zij denken dat......"

Slide 15 - Slide

Argumenten

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat argumenten zijn.
  • Ik weet welke signaalwoorden bij argumenten horen.
  • Ik kan aan de hand van stellingen mijn mening onderbouwen met argumenten.
  • Ik weet wat feitelijke argumenten zijn.

Slide 17 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat argumenten zijn.

Slide 18 - Open question

Argumenten
  • Uitleg bij een mening: waarom iemand iets vindt.
  • Signaalwoorden: omdat, namelijk, immers, want

Slide 19 - Slide

Stellingen
Je krijgt zo een aantal stellingen te zien, waarop jij je mening geeft. Geef aan of je het eens of oneens met de stelling bent en geef een argument.
  • Maak gebruik van de signaalwoorden omdat, want, immers of namelijk

Slide 20 - Slide

Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren.

Slide 21 - Open question

Pesten moet strafbaar worden gesteld.

Slide 22 - Open question

Sportclubs moeten gratis worden voor jongeren.

Slide 23 - Open question

Argumenten gebaseerd op wat jij vindt, jouw gevoel erbij.

Feitelijke argumenten zijn gebaseerd op feiten. Iemand heeft hiervoor gebruik gemaakt van feiten om een mening te onderbouwen.

Slide 24 - Slide

In je eigen woorden: feiten, meningen en argumenten

Slide 25 - Open question

En nu?
  • Zelfstandig werken aan lezen H3 (studiewijzer) - Zorg ervoor dat je dit voor woensdag af hebt.
  • Antwoorden Lezen H3 komen op It's Learning
  • Boekbesprekingen (uiterlijk vrijdag, morgen dus).
  • Volgende week starten we met Lezen H4.

Slide 26 - Slide

Tot en met tentamenweek

Leesvaardigheid H3 en H4 (tentamen in tentamenweek)

Podcast (vrijdag 24 maart ingeleverd hebben).

Als er nog tijd is: 
schrijfvaardigheid (e-mail/artikel)
Na tentamenweek

Examentraining
Zowel op papier als laptop.
Tips voor je examen

Schrijfvaardigheid trainen 
(zakelijke e-mail/artikel)

Slide 27 - Slide