Je ziet op een koude ochtend dit
weersverschijnsel op straat.
a. Hoe heet dit verschijnsel?
b. In welke fase is het water in deze situatie?
c. Hoe heet de faseovergang die hier heeft plaatsgevonden?
d. Hoe koud zal het hier 's nachts ten minste zijn geweest?
e. Wat zou je hier kunnen doen om te zorgen dat de straat snel minder glad wordt?