6. Herhaling

6. Herhaling
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6. Herhaling

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
1. Doornemen belangrijkste leerdoelen hoofdstuk 3

2. Maken van oefenvragen + bespreken

3. Zelf voorbereiden op de toets

Slide 2 - Slide

Wat moet je sowieso kunnen?
Je kan de drie fasen waarin stoffen voorkomen noemen, en je kan herkennen in welke fase een stof is.

Je kan de zes faseovergangen noemen, en je kan herkennen welke faseovergang ergens heeft plaatsgevonden.

Je kan een vloeistofthermometer aflezen, en de werking van zo'n thermometer uitleggen.

Slide 3 - Slide

Drie fasen:

Vast - je kan het zien, vasthouden, en het is niet te gieten.
Vloeibaar - je kan het zien, aanraken, en vaak kan je het gieten.
Gas - je kan het niet zien, omdat de deeltjes te ver uit elkaar zijn.

Slide 4 - Slide

Zet de weersverschijnselen bij de juiste fase.
Vast
Vloeibaar
IJzel
Mist
Rijp
Hagel
Dauw
Regen

Slide 5 - Drag question

De zes faseovergangen.

Je moet ze herkennen in voorbeelden! Bedenk dan dus:
- In welke fase is het water in het voorbeeld?
- Vanuit welke fase kwam het water?
- Hoe heet die overgang?

Slide 6 - Slide

Voorbeeld:
Je ademt uit bij een raam en op het raam komen druppels water.
1. Het water op het raam is in de vloeibare fase.
2. Daarvoor (als adem) was het in de gasvormige fase.
3. Die overgang heet condenseren.

Slide 7 - Slide

Een vloeistofthermometer heeft meestal alcohol als vloeistof.

Hoe werkt het:
Als het warmer wordt, gaan de deeltjes meer bewegen, dus zet het alcohol uit, dus stijgt het in de stijgbuis.

Slide 8 - Slide

Welke thermometer is het meest nauwkeurig?
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 9 - Quiz

Wat nog meer:
Je kan uitleggen wat een kristalstructuur is - de manier waarop moleculen in een vaste stof aan elkaar vast zitten.

Je kan uitleggen wat het smeltpunt en kookpunt van een stof zijn - de temperatuur waar de stof van vast naar vloeibaar gaat (smelten), en van vloeibaar naar gas (koken).
Als een stof eenmaal kookt, blijft de temperatuur stabiel.

Slide 10 - Slide

Oefenopgave
Pak een pen en papier voor je.
Maak de opgaven die op het scherm komen.

Slide 11 - Slide

Oefenopgave
Je ziet op een koude ochtend dit
weersverschijnsel op straat.
a. Hoe heet dit verschijnsel?
b. In welke fase is het water in deze situatie?
c. Hoe heet de faseovergang die hier heeft plaatsgevonden?
d. Hoe koud zal het hier 's nachts ten minste zijn geweest?
e. Wat zou je hier kunnen doen om te zorgen dat de straat snel minder glad wordt?
timer
2:00

Slide 12 - Slide

Oefenopgave
Je ziet op een koude ochtend dit
weersverschijnsel op straat.
a. Dit is ijzel.
b. Het water is hier in de vaste fase.
c. Het is van vloeibaar naar vast gegaan - dat heet bevriezen.
d. Het was hier 0 graden Celsius of kouder - dat is het vriespunt van water.
e. Je kan hier zout strooien - dat verlaagt het smeltpunt van ijs, zodat de ijzel sneller ontdooit.

Slide 13 - Slide

Zelf voorbereiden
1. Neem alle vier paragrafen in je boek door. Check vooral de leerdoelen. Kijk of je elk doel begrijpt/zou kunnen uitleggen.

2. Oefen met opgaven uit je (online) boek. Maak bijvoorbeeld in het online boek de opdrachten bij 'Afsluiting'.

3. Stel de vragen die je nu nog hebt aan mij.

Slide 14 - Slide