Alle soorten hygiënische handgel vliegen de winkel uit. De sector heeft echter de productie opgeschaald om aan de vraag te voldoen.
Corona heeft groot effect op de luchtvaart. Mensen durven niet meer te vliegen met een enorme daling van de vraag als gevolg. Door de sluiting van vele landgrenzen daalt het aanbod van vluchten.
1 / 48
next
Slide 1: Drag question
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Alle soorten hygiënische handgel vliegen de winkel uit. De sector heeft echter de productie opgeschaald om aan de vraag te voldoen.
Corona heeft groot effect op de luchtvaart. Mensen durven niet meer te vliegen met een enorme daling van de vraag als gevolg. Door de sluiting van vele landgrenzen daalt het aanbod van vluchten.
Slide 1 - Drag question
Tekst
Het bedrag dat je maximaal voor een product wilt betalen.
Het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid ervan.
Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de werkelijke prijs die je je moet betalen.
Omzet
Oppervlakte driehoek =
1/2 x basis x hoogte
Betalingsbereidheid
Vraaglijn
Consumentensurplus
Verkoopprijs maal de verkochte hoeveelheid
Het totale consumentensurplus
Slide 2 - Drag question
Verschuiving OP de vraaglijn
Verschuiving VAN de vraaglijn
Prijs van tomaten stijgt
Prijs van bananen daalt
Inkomen van de consument stijgt
Bananen raken helemaal in de mode
Slide 3 - Drag question
De prijselasticiteit van de vraag naar auto’s is –0,5. Om de gevraagde hoeveelheid auto’s met 10% te laten stijgen, moet de prijs met:
A
20% dalen
B
5% dalen
C
5% stijgen
D
20% stijgen
Slide 4 - Quiz
De prijselasticiteit van de vraag naar auto’s is –0,5.
Om de gevraagde hoeveelheid auto’s met 10% te laten stijgen, moet de prijs met:
Uitleg:
FORMULE: % verandering q / % verandering p
Wat weet ik ?
verandering q = 10 %
elasticiteit = - 0,5
10 % / ? = - 0,5
Ezelsbruggetje: 6 / 3 = 2 dus 6 / 2 = 3
Of wel:
10 % / - 0,5 = ?
? = - 20%
Dus de prijs moet met 20 % dalen om de hoeveelheid met 10 % te laten toenemen.
Slide 5 - Slide
Volgens bol.com is in de eerste week van de corona-uitbraak de vraag naar badmintonrackets toegenomen met 17,9%.
Sinds de lockdown van de scholen is het aanbod van online lesmateriaal toegenomen.
Sinds de gedwongen sluiting van de horeca door de coronacrisis is het aantal restaurants dat thuis bezorgt explosief gegroeid. Dat heeft geleid tot lagere prijzen.
De vraag naar mondkapjes is sinds de corona-uitbraak enorm gestegen waardoor de prijzen stijgen en er vervolgens ook meer worden geproduceerd.
Slide 6 - Drag question
Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. In 2016 zijn de marginale kosten van ieder extra brood?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000
Slide 7 - Quiz
Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. De variabele kosten per brood zijn?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000
Slide 8 - Quiz
Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. Bij een productie van 20.000 broden zijn de gemiddelde totale kosten per brood?
A
24.000
B
0,50
C
1,20
D
7
Slide 9 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je de verschillende opbrengsten uitrekenen (TO, MO, GO), winst berekenen (TO-TK), break even punt berekenen (TO=TK), winstmaximalisatie aflezen (MO=MK), Maximale omzet berekenen (MO=0).
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Winstmaximalisatie MO = MK
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Geef aan hoe hoog 1. De verkoopprijs is 2. de maximale winst is 3. de kostprijs is
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
De stukadoor q1=break even q2=maximale winst
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Bij een verkoopprijs van € 8,- is de winst maximaal bij ..... miljoen liter
Slide 22 - Open question
Bij een verkoopprijs van € 6,- ligt het break-even punt bij ..... miljoen liter
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
Samenvatting
TO = totale omzet/opbrengts = p x q
GO = gemiddelde opbrengst = TO/q
MO = marginale opbrengst
TW = totale winst = TO - TK
Maximale winst: mo=mk
Break even punt: TO=TK
Slide 25 - Slide
prijs/hoeveelheid
De evenwichtsprijs is in de economie de prijs waarvoor geldt dat het aanbod (van goederen) gelijk is aan de vraag (naar goederen).
Evenwichtshoeveelheid is de hoeveelheid die de aanbieders aanbieden en vragers vragen bij de evenwichtsprijs.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Dit is afhankelijk van de inflatie
B
Dit wordt door de overheid bepaald
C
Vraag en Aanbod
Slide 33 - Quiz
Qa = 1,5P – 7 Qv = -P + 18 Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid
Wat zal een ondernemer doen om van het aanbodoverschot af te komen
A
Prijs omhoog
B
Prijs omlaag
C
Prijs niet veranderen
Slide 39 - Quiz
De prijs van een product is € 2,-. De evenwichtsprijs is € 2,20.
A
Er is sprake van een aanbodoverschot
B
Er is geen sprake van een overschot
C
Er is geen sprake van een tekort
D
Er is sprake van een vraagoverschot
Slide 40 - Quiz
Aardbeienkweker Jansen heeft te maken met sterk wisselende omstandigheden. Zijn totale kosten in euro’s (TK) hangen als volgt af van het aantal kratjes aardbeien TK = 3,2q + 11.520. In het jaar 2017 was de productie 4.000 kratjes aardbeien die voor € 8 per kratje werden verkocht. Bereken de break-evenafzet voor Jansen in 2017.
Slide 41 - Open question
Met welke vergelijking kun je het break-evenpunt berekenen?
A
to=tk
B
tw=tk
C
p=gtk
D
gtk=q
Slide 42 - Quiz
- kosten per product zijn € 5 - er is € 15 aan constante kosten. - verkoopprijs is € 10 per stuk
A
MK = 5 + 15/q
B
MK = 15
C
MO = 10
D
MO = 10q
Slide 43 - Quiz
Hoe bereken je de winst van een bedrijf?
A
P x Q
B
MO=MK
C
BEO-BEA
D
TO - TK
Slide 44 - Quiz
TO=45Q TK =42Q+150.000 Hoeveel is de break even afzet