afsluiting 1.4 start 1.5

Afsluiting 1.4 start 1.5
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Afsluiting 1.4 start 1.5

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • terugblik vorige les.
  • afsluiten 1.4: verschil in rijkdom en aanzien.
  • afsluiting 1.4: Begrippen
  • start 1.5: goden en mummies
  • vaardigheid: directe en indirecte bronnen.

Slide 2 - Slide

aan het einde van deze les:
  • Kun je laten zien dat je wat verschillen in rijkdom en aanzien zijn.
  • kun je uitleggen dat in Egypte veel verschillen waren in rijkdom en aanzien.
  • leer je wat er gebeurde als een farao dood ging.
  • leer je wat directe en indirecte bronnen zijn.

Slide 3 - Slide

Begrippen 1.4:
Irrigatie landbouw: Landbouw waarbij het water via de akkers via kanaaltjes wordt aangevoerd.
Farao:koning van Egypte. De Egyptenaren geloofden dat hij een god was.
Ambacht: Beroep waarbij je producten maakt met de hand.

Slide 4 - Slide

1.4: Dit weet je nu:
- irrigatielandbouw
- ambachten
- farao
- staat.

Deelvraag: Waardoor ontstond er in Egypte een nieuw soort samenleving en hoe zag die samenleving eruit?

Slide 5 - Slide

Verschil in rijkdom en aanzien:
verschillende soorten groepen in de samenleving in Egypte.
maar niet iedereen is even belangrijk... je kunt de bevolking indelen in een piramide.

Slide 6 - Slide

Wie heeft er meer aanzien? Is dus belangrijker?
A
de Farao
B
een priester

Slide 7 - Quiz

Wie heeft er meer aanzien? Is dus belangrijker?
A
een slaaf
B
een boer

Slide 8 - Quiz

Wie heeft er meer aanzien? Is dus belangrijker?
A
een ambtenaar
B
een ambachtsman

Slide 9 - Quiz

Leg uit dat deze stelling klopt: De irrigatielandbouw was een oorzaak voor het ontstaan van ambachten.

Slide 10 - Open question

1.5: Goden en mummies

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Directe en indirecte bronnen:
  • Directe bronnen: bronnen die gemaakt zijn in de tijd waarover ze informatie geven.
  • Indirecte bronnen: bronnen die niet gemaakt zijn in de tijd waarover ze informatie geven, deze bronnen zijn later gemaakt.

Slide 19 - Slide

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
Direct
B
indirect

Slide 20 - Quiz

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
Direct
B
indirect

Slide 21 - Quiz

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
Directe
B
indirect

Slide 22 - Quiz

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
directe
B
indirecte

Slide 23 - Quiz

Aan de slag:
Lees de tekst van paragraaf 1.5 goed door
maak daarna de opdrachten van werkblad 4.

Klaar? begrippen leren in Quizlet.
https://quizlet.com/_1izyib 

Slide 24 - Slide