link a2-b1 laag-tot middenopgeleiden

link a2-b1 laag-tot middenopgeleiden
Thema 6 taak 2

Vrijwilligers gezocht

-lezen
-spreken
-schrijven
-grammatica
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

link a2-b1 laag-tot middenopgeleiden
Thema 6 taak 2

Vrijwilligers gezocht

-lezen
-spreken
-schrijven
-grammatica

Slide 1 - Slide



1.Wat vinden jullie van vrijwilligerswerk? 
2.Wat voor ervaring hebben jullie met vrijwilligerswerk (denk bijvoorbeeld aan taalmaatjes)? 
3.Zijn er cursisten hier die vrijwilligerswerk doen of hebben gedaan? Zo ja, wat voor soort vrijwilligerswerk? Hoe vaak? Hoe hebben jullie dat vrijwilligerswerk gevonden?

 


Slide 2 - Slide

We gaan de tekst blz. 96 lezen en dan gaan jullie de vragen bij opdracht 2 beantwoorden

Ben je klaar?Dan gaan we jullie antwoorden bespreken

Maak nu opdracht 3 

Maak nu opdracht 4, 5 en 6.

Grammatica : vragen werkwoorden met vaste preposities & deze/die/dit/dat


Slide 3 - Slide

werkwoorden met preposities - vragen stellen
wachten op /denken aan /praten over
      
WAAR + PREPOSITIE            (GEEN PERSONEN)

waarop wacht je? / waar wacht je op?
ik wacht op de bus

waaraan denk je?   waar denk je aan?
ik denk aan mijn vakantie

waarover praten jullie ? / waar praten jullie over ?
We praten over het weer

Slide 4 - Slide

werkwoorden met preposities - vragen stellen
wachten op /denken aan /praten over
   
PREPOSITIE + WIE  (PERSONEN)                                                                        

op wie wacht je?                  waarop wacht je?waar wacht je op?
ik wacht op mijn vriend        ik wacht op de bus

aan wie denk je?                  waaraan denk je? waar denk je aan?
ik denk aan mijn ouders        waarmee

over wie praten jullie ? 
We praten over onze familieleden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

wachten op
denken aan = aan wie denk je? waaraan denk je?
gek zijn op : op wie ben je gek? waarop ben je gek ?
houden van : van wie houd je? waarvan houd je?
praten over : over wie praat je?waarover praat je?
luisteren naar : naar wie luister je?> waarnaar luister je?

ik wacht op mijn vriend-op wie wacht je?
ik wacht op de bus -waarop wacht je? waar wacht je op?

Slide 10 - Slide

Personen (wachten op) - vraag :prepositie +wie

op wie wacht je?
ik wacht op mijn vriend 
ik wacht op hem

Dingen :  vraagwaar + prepositie
waarop wacht je? / waar wacht je op?
ik wacht op de bus
ik wacht erop / ik wacht er  een uur op

Slide 11 - Slide

Maak nu opdracht 7 , 8 en 9



Huiswerk : maak de opdrachten thema 6 taak 2 & 3(1 t/m 6) op de computer & de grammaticaopdrachten 7.1 (deze/die/dit/dat)

Slide 12 - Slide