Lezen H6 (1)

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen Lezen H5
  • Theorie Lezen H6
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Vrijdag 17 juni:
Lezen H6 af

Toetsweek:
Lezen H5+6





Slide 3 - Slide

Welke functiewoorden ken je nog?

Slide 4 - Slide

Lezen H5 - Functiewoorden
Een tekstgedeelte (een of meer zinnen of een of meer alinea’s) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord.

Er zijn verschillende functiewoorden, onder andere: 
> argument                  > aanleiding                          > oplossing 
> conclusie                  > constatering                     > probleemstelling
> standpunt                 > gevolg                                 > tegenwerping
> voorbeeld                 > oorzaak                               > uitwerking
> aanbeveling             > samenvatting


Slide 5 - Slide

Lezen H6 - Functiewoorden
Een tekstgedeelte (een of meer zinnen of een of meer alinea’s) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord.

Er zijn verschillende functiewoorden, onder andere: 
> afweging                   > nuancering
> anekdote                   > tegenwerping
> definitie                     > vraagstelling



Slide 6 - Slide

Lezen H6 - Functiewoorden
Pak een laptop. Zoek alleen of in tweetallen de 'definitie' van onderstaande functiewoorden: 

> afweging                   > nuancering
> anekdote                   > tegenwerping
> definitie                     > vraagstelling



timer
5:00

Slide 7 - Slide

Wat is een weerlegging?
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
een nieuw argument

Slide 8 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
een grappig en herkenbaar verhaaltje
B
een reden om ergens over te schrijven
C
een bepaalde vraag
D
een constatering

Slide 9 - Quiz

Waar komt een afweging vaak voor?
A
aan het begin van een tekst
B
in de bron van een tekst
C
in het midden van een tekst
D
aan het eind van een tekst

Slide 10 - Quiz

In welke zin staat een nuancering?
A
Je ben niet meteen verslaafd als je één sigaret hebt gerookt.
B
Roken is nog veel schadelijker dan mensen denken.
C
Bovendien stinken mensen die roken uit hun mond.
D
Heb je er wel eens aan gedacht wat roken doet met je witte muren?

Slide 11 - Quiz

Aan de slag!
Werk verder aan Lezen H6, opdr. 1, 2, 4

Klaar? 
Maak een samenvatting van de theorie van H1-5 of 
lezen in je leesboek. 
timer
30:00

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Vrijdag 17 juni:
Lezen H6 af


Toetsweek:
Lezen H5+6

Slide 13 - Slide