Brugklasplan werkwoordspelling herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1

BRUGKLASPLAN LES 1

WERKWOORDSPELLING

Werkwoordspelling

21-09-2021

Deze les

Werkwoordspelling:

Persoonsvorm

Tijdproef

Getalproef

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

werkwoordspelling

1. hij bediend
2. hij bedient

werkwoordspelling

1. Hij onthoud.
2. Hij onthoudt.

Werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

werkwoordspelling

1. hij heeft de boel belazerd
2. hij heeft de boel belazert

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vermaledijde d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 

[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft

 [                       ].

Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 

[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 

[                       ].

herinnert

herinnerd

verandert

veranderd

herhaalt

herhaald

gebeurt

gebeurd

verdient

verdiend

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].

schuifde

schoof

zwem

verwijder

deelde

fietste

apte

zwemt

verwijdert

deeldde

fietsten

appte

gecrashd

gecrasht

Woorden met 'i' of 'ie'

-i

Woorden die eindigen op -i krijgen -ie.

voorbeelden:

Taxi - taxietje

Ski- skietje

4. Gitaar, gieter

Je hoort /ie/:
je schrijft -i- of -ie-.

Soms hoor je een ie-klank, maar schrijf je

een i.

Sleep de woorden die klinken alsof ze een -ie klank hebben maar met een -i schrijft naar gitaar.  Woorden die klinken alsof je ze schrijft met -ie en ook echt met een -ie schrijft sleep je naar gieter. 

Gitaar

Gieter

Piloot

vakantie

iglo

kwestie

garantie

irritant

kimono

tierlantiijn

i

ie