woordenschat les 1 / 5 pronkstukken

1 / 19
next
Slide 1: Slide
woordenschat pronkstukenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

pronkstukken
Je oefent vandaag met de woorden die je dit thema geleerd hebt.

Slide 2 - Slide

Aan welke woorden denk je bij een pronkstuk?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Veel over iets leren.

A
uitstallen
B
ordenen
C
samenstellen
D
bestuderen

Slide 5 - Quiz

Een boek of lijst met een
opsomming van voorwerpen.

A
het exemplaar
B
de catalogus
C
de vondst
D
het eigendom

Slide 6 - Quiz

Hoe heet iemand die iets verzamelt.

Slide 7 - Open question

Welk woord hoort er bij deze foto?

Slide 8 - Open question

Een klein onderdeeltje.
A
de expositie
B
de liefhebberij
C
het detail
D
het object

Slide 9 - Quiz

Geliefd, als je het graag
wilt hebben.

A
gewild
B
ordenen
C
omvangrijk
D
samenstellen

Slide 10 - Quiz

Als iets korte tijd erg in
de mode is.

A
de vondst
B
de rage
C
de passie
D
het pronkstuk

Slide 11 - Quiz

boeiend
A
Interessant.
B
Het bezit. Wat van iemand is.
C
Tentoonstellen.
D
Aandacht en zorg aan iets of iemand besteden.

Slide 12 - Quiz

de impressie
A
Wat er zo mooi aan iets of iemand is.
B
De uitleg.
C
Een bijzondere eigenschap waaraan je iets of iemand herkent.
D
De indruk.

Slide 13 - Quiz

de galerie
A
Een bijzondere eigenschap waaraan je iets of iemand herkent.
B
Een ruimte waar je kunst kunt bekijken en kopen.
C
Een glazen kast waarin je iets tentoon kunt stellen.
D
Een voorwerp waarvan er nog meer zijn.

Slide 14 - Quiz

modern
A
ordenen
B
omvangrijk
C
compleet
D
Van deze tijd, nieuw.

Slide 15 - Quiz

Welke woorden en zinnen horen bij elkaar?


Schrijf op je wisbordje het cijfer met de juiste letter.

Slide 16 - Slide

1.  de categorie 

2. de liefhebberij 

3. het eigendom 

4. het object 

5. de passie

a. Het voorwerp.

b. Een hobby, iets wat je graag doet.

c. Het bezit. Wat van iemand is.

d. Een groep dingen die bij elkaar horen. 

e. De hartstocht, een hevige
liefde voor iets. 

Slide 17 - Slide

  1. de categorie (d)

2. de liefhebberij (b)

3. het eigendom (c)

4. het object (a)

5. de passie (e)

a. Het voorwerp.
 

b. Een hobby, iets wat je graag doet. 


c. Het bezit.
Wat van iemand is. 


d. Een groep dingen die
bij elkaar horen.  


e. De hartstocht, een hevige
liefde voor iets. 

Slide 18 - Slide

Einde

Slide 19 - Slide