This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lodewijk XIV en het Ancien Regime
Slide 1 - Slide
De tijd van Pruiken en Revoluties (1700- 1800)
Op de voorgrond zie je een guillotine, dit was een apparaat dat was uitgevonden om onthoofdingen hygienischer en pijnlozer/ humaner uit te voeren. De Franse koning Lodewijk XVI is door een dergelijk apparaat onthoofd en ook zijn vrouw Marie Antoinette moest eraan geloven. Later werden allerlei vijanden van de revolutie hiermee onthoofd. Op de achtergrond zie je de eed op de kaatsbaan. Een belangrijk moment tijdens de Franse revolutie waarbij er gezworen werd een nieuwe grondwet te schrijven waarmee de absolute macht van de koning beperkt werd.
Slide 2 - Slide
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat het Ancien regime inhield en waarom de mening over absolute koningen veranderde.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
L'État, c'est Moi
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme:De koning is enkel verantwoording schuldig naar god en naar niemand anders....
Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Slide 5 - Slide
De Zonnekoning
Lodewijk vertrouwde de adel niet, hij liet een groot paleis bouwen in Versailles waarbij hij de adel om zich heen verzamelde om ze in de gaten te houden.
Nationaal leger + nieuwe rangen op basis van verdiensten en talent i.p.v. afkomst.
Lodewijk wou dat iedereen in zijn rijk braaf katholiek was -> veel hugenoten vluchtten naar Duitsland of de Republiek der Nederlanden.
Lodewijk voerde veel geldverslindende oorlogen en omringde zich met pracht en praal -> derde stand moest alles betalen (belastingen).
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
Slide 8 - Slide
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
Vrijgesteld van belasting
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
Slide 9 - Slide
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
Vrijgesteld van belastingen (wij bloeden al op het slagveld...)
De koning vertrouwde hen niet.
Slide 10 - Slide
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Cahier des Doléances
1788: Lodewijk XVI in paniek: Staatsschuld + gehate vrouw: Marie- Antoinette (Madame Déficit).
Lodwijk XVI riep Staten- Generaal bijeen, doel: Belastingen anders heffen.
Klachten van alle standen werden verzameld in een klachtenboek: 'Cahier des Doléances...'
Slide 13 - Slide
npo.nl
Slide 14 - Link
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat het Ancien regime inhield en waarom de mening over absolute koningen veranderde.
Slide 15 - Open question
Wat denk je dat het effect zou zijn van het feit dat de derde stand telkens voor alles op moest draaien?