TV5C week 11

Nederlands
13 maart
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
13 maart

Slide 1 - Slide

Programma
Lesdoel: je weet hoe je de inhoud van je presentatie moet invullen en hoe je de informatie overtuigend overbrengt

  • Hoe presenteer ik? 
  • Wat vertel ik in de verschillende fasen van mijn presentatie?
  • Bekijken van voorbeelden 
  • Verder werken aan presentatie

Slide 2 - Slide

Hoe presenteer ik? 
Eloquentia:
De vorm van welsprekendheid die gericht is op de praktijk, de mondelinge voordracht van teksten. 

Ethos, pathos, logos:
Ben je als spreker te vertrouwen, gevoelens, argumenten (logica)

Slide 3 - Slide

Ik wou dat ik twee burgers was (dan kon ik samenleven)
en dit is mijn gedicht, komt u binnen
let niet op de galm, wees niet bang
laat ons beginnen in leegte
welkom in mijn krater van licht

ooit kwamen wij samen, u en ik, weet u nog
koel leefden wij op in de glans van een roemer
onze schaduwen als helder kristal
onze roem even terloops als de lichtval 
op de brief van een windstille vrouw 

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Welsprekendheid 
• Houding;
• Mimiek;
• Tempowisseling;
• Volume;
• Handgebaren;
• Pauzegebruik;

• Intonatie;
• Natuurlijk;
• Vloeiendheid;
• Articulatie;
• Oogcontact;
  • Wat nog meer?

Slide 6 - Slide

Hoe klink je slim?
How to sound smart in your TEDxTalk van Will Stephen


Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

De voordracht presenteren - eerste minuut

Attentum parare (aandacht trekken)
Belang van onderwerp benadrukken;
humor; metafoor; anekdote; citaat; vraag …

Benevolum parare (welwillend maken)
Benadrukken eigen geloofwaardigheid;
complimenteren en bedanken;
gemeenschappelijkheid benadrukken;
gemeenschappelijke vijand…
Docilem parare (begrip mogelijk maken) 
Kern van de zaak geven; aankondiging
hoofdpunten; bruggetje; narratio ...

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

De voordracht presenteren - laatste minuut 
  • Herhaal iets uit de opening 
  • Herhaal je drie belangrijkste argumenten om je statement nog een keer te ondersteunen 
  • Je presentatie eindigt ook niet met Q&A. 
  • Laat de “Dank u (voor de aandacht)”-dia achterwege 
  • Eindig met energie en daadkracht 

Slide 11 - Slide

Opdracht (20 minuten)
Werk verder aan je presentatie, je documentatiemap en je werkblad.

Slide 12 - Slide

Nederlands
13 maart

Slide 13 - Slide

Programma
Lesdoel: aan het einde van de les weet je waar je op beoordeeld wordt en kun je zelf presentaties beoordelen met de rubric

- Stelling, onderwerp en bronnen?
- Opdracht beoordeling presentaties
- Argumentatieschema en presentatieplan maken

Slide 14 - Slide

Stelling, onderwerp, bronnen
Je hebt nu: stelling, onderwerp, bronnen (informatief, voor en tegen)

- Onderstreep in elk artikel meningen voor en tegen
- Maak gebruik van deze informatie in je presentatie: experts oproepen, feiten gebruiken als ondersteuning, als inspiratie voor je argumenten


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Rubric presenteren
Onderdelen: 
- Inhoud en argumentatie
- Opbouw en structuur
- Presentatie
- Hulpmiddelen (bronnen, materiaal in je powerpoint om feiten te illustreren of om in te leiden met een kort filmpje)

Slide 17 - Slide

Opdracht (20 minuten)
Werk samen in tweetallen:
- Filmpje bekijken
- Rubric invullen (5 minuten)
- Filmpje bekijken
- Rubric invullen (5 minuten)

Beargumenteer je beoordeling en geef feedback

Slide 18 - Slide

Presentatie en rubric 1

Slide 19 - Slide

Presentatie en rubric 2

Slide 20 - Slide

Opdracht (10 minuten)
Wissel de informatie die jullie hebben uit met het tweetal achter/naast/voor je. Reken ook het cijfer uit.

Komen de cijfers overeen? Probeer concensus te bereiken!

Geef een doorslaggevend cijfer voor beide leerlingen en geef ook feedback wat ze de volgende keer beter kunnen doen. 

Slide 21 - Slide

Opdracht (5 minuten)
Werk verder aan je werkblad en je documentatiemap.

Als je het werkblad hebt ingevuld en de documentatiemap af hebt, kom je het laten zien. Daarna kun je een powerpoint maken.

Ook daarme klaar? Schrijf een presentatieplan.

Slide 22 - Slide