Les 3

• NT2
• HBO
• Studiejaar 1

Les 3

              

                                                                       

                 -n                                                 b= v +t       f = n   - s

                       - f                             - oli f = v - t                  - n

                                              

Welk spreekwoord zoek ik?

Wat betekent het?

Welke spreekwoorden ken je?

proost

1. cheers
2. happy birthday

ober

1. waiter
2. customer

rondje

1. square
2. round

hetzelfde

1. the same
2. different

afrekenen

1. order
2. pay the bill

kennen

1. know (people)
2. be able to

Herhalen praten over koetjes en kalfjes 

1 Hoi, Hoe is het met je? 

2 Hoe gaat het met je man, vrouw, zoon, dochter, broer, zus?

3 Heb je zin in een biertje/ wijntje/ frisje?

4 Heb je ook zin in bitterballen? 

5 Zal ik bestellen?

6 Hoeveel kost dat?

7 Hoe was je weekend?

8 Wanneer ben je jarig?

9 Hoe laat is het?

10 Wat is je achternaam?

Maak zinnen met de volgende woorden:

1 bier 

2 rondje

3 gefeliciteerd

4 bestellen

5 ober

6 verjaardag

7 proost

Hoi,

Volgende week vrijdag ben ik jarig en word ik 30!

Ik wil dit graag met jullie vieren. Ik geef een barbecue bij mij thuis vanaf  17.00 uur.

Kom je ook?

Schrijf een reactie

__________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________

Hoofdstuk 4

Samen lezen en vertalen blz. 59

M opdracht 1

Bestellen: 

Biertje/ wijntje/ cola(atje)/ fanta

Mag ik een ............?

Ik wil graag een ...........

Een ............., alstublieft.

Voor mij een ...................

Afrekenen

Mag ik de rekening (alstublieft)?

Ik wil graag afrekenen/ betalen.

Mogen/ Kunnen we betalen/ afrekenen?

Bedanken

Dank je/ Dank je wel/ Dank u (wel)

Bedankt

https://jeugdjournaal.nl/artikel/2475434-ochtendjournaal-van-woensdag-17-mei

Zullen - voorstel

4.4 blz. 61

Zullen we iets afspreken?

Zullen we voor zaterdag een afspraak maken?

Zullen we om 16.00 uur bij ons thuis afspreken?

Zal ik dan spaghetti carbonara maken?

Bij een vraag inversie

persoonsvorm - subject

1 Zullen we maandag naar de bioscoop gaan?

2 Zal ik dinsdag ................................................................................................?

3 Zullen we woensdag ................................................................................?

4 Zullen we donderdag ..............................................................................?

5 Zullen we vrijdag .........................................................................................?

6 Zullen we zaterdag ....................................................................................?

7 Zal ik zondag ..................................................................................................?

8 Zullen we volgende week .....................................................................?

Challenge:

- Vraag hoe het gaat met iemand en vertel hoe het gaat. Gebruik steeds een andere zin.

- Bestel iets in het Nederlands en vraag om de rekening in het Nederlands.

- Zet een voorstel in de app. Bijvoorbeeld om samen te barbecuen. Gebruik 'zullen'.