Les 1. Vooroordelen

Vandaag: vooroordelen.

1 / 19
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag: vooroordelen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Een vooroordeel is:
  • Een mening over een persoon
  • Of een groep mensen
  • Meestal niet gebasseerd op feiten
  • Meestal niet waar

Slide 3 - Slide

Meneer 1
  • Wat denk je, wanneer je deze man ziet?
  • Heeft deze man zijn diploma?
  • Heeft deze man een goede baan?


Slide 4 - Slide

Foto 1
  • Wat denk je, wanneer je deze foto ziet?
  • Heeft deze vrouw een goede baan? 

Slide 5 - Slide

Waar denk je aan als je deze vrouw ziet?
A
Een stripper!!
B
Ziet er goed uit .......
C
Die heeft vast geen diploma
D
Ik denk dat ze moeder is van 3 kinderen.

Slide 6 - Quiz

Foto 1
Weduwe

Moeder van 3 kinderen 

Slide 7 - Slide

Foto 2
Wat denk je, wanneer je deze foto ziet?
Heeft deze man een goede baan? 

Slide 8 - Slide

Waar denk je aan als je deze man ziet?
A
Een Huurmoordenaar
B
Werkt bij een tatoeageshop
C
Een kunstenaar

Slide 9 - Quiz

Foto 2
Beroemde kunstenaar 

Slide 10 - Slide

Foto 3
Wat denk je, wanneer je deze foto ziet?
Heeft deze vrouw een goede baan? 

Slide 11 - Slide

Waar denk je aan als je deze vrouw ziet?
A
Het is vast een docent
B
Ze werkt bij de chinees
C
Ze studeert aan de universiteit
D
Ze is reisleidster in Noord-Korea

Slide 12 - Quiz

Foto 3
Student universiteit

Slide 13 - Slide

Foto 3
Wat denk je, wanneer je deze foto ziet?
Heeft deze vrouw een goede baan? 

Slide 14 - Slide

Waar denk je aan als je deze foto ziet?
A
verpleegster
B
Zelfmoordterrorist
C
gezellig winkelen in Rotterdam
D
Collectant voor de hartstichting

Slide 15 - Quiz

Foto 4
Verpleegster in New York 

Slide 16 - Slide

Voor een goede mening:
Je moet de feiten kennen. 
controleren
bewijzen

probleem van verschillende kanten kunnen bekijken.

argumenten : redenen die aangeven dat jouw mening goed is.

Slide 17 - Slide

Maatschappelijk probleem
1. Veel mensen hebben last van het probleem. 

2. Er zijn verschillende meningen over de oorzaak en de oplossing.
3. Het probleem krijgt veel aandacht in de media.

4. De politiek moet zich met het probleem bemoeien.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide