TM HST 8 Bewegingsstelsel

Bewegingsstelsel
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bewegingsstelsel

Slide 1 - Slide

Werkblad spieren aimee?
MB.3SA
Week 1
Kennismaken en orientatie anatomie en fysiologie
1
Week 2
Cellen, weefsels en organen
2
Week 3
Huid en slijmvliezen
3
Week 4
Bewegingsstelsel
8
Week 5
Uitloop/opdrachten
Week 6
Voedingsleer
Week 7
Spijsverteringsstelsel
4
Week 8
Urinewegstelsel
5
Week 9
Uitloop/opdrachten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt:
  • benoemen welke vier functies het skelet heeft.
  • beschrijven hoe een bot is opgebouwd.
  • uitleggen welke vijf soorten gewrichten er zijn en voorbeelden geven.
  • benoemen wat de vijf functies van skeletspieren zijn en hoe een skeletspier is opgebouwd.
















Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opdracht placemat methode
Maak groepjes van 4.
Stap 1.
Schrijf voor jezelf (GEEN OVERLEG) op wat je weet over botten, spieren en gewrichten



timer
5:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Denk aan:
Opbouw van bot/spier
Functies van bot/spier
Namen van botten en spieren
Gewrichten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdracht placemat methode
Stap 2
Overleg in je groepje wat iedereen heeft opgeschreven en schrijf in het midden een samenvatting.
timer
10:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke 4 functies heeft ons skelet?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Functies skelet
  1. Bescherming​
  2. Vorm en stevigheid​
  3. Beweging ​
  4. Aanmaak bloedcellen​

Bot is levend weefsel. 
Het kan worden afgebroken en worden opgebouwd



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

plat: schedel, ribben, schouderbladen en heupbeenderen. 
lange pijp: dijbeen, scheenbeen, kuitbeen, opperarmbeen, spaakbeen en ellepijp.
Onregelmatige: wervels en de hand- en voetwortelbeentjes.
 
Opbouw bot
  • Botvlies (periost) buitenste laag. Bevat zenuwen, bloedvaten en lymfevaten.
  • Botweefsel is binnenste laag

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

2 typen botweefsel:
Compact botweefsel 
• Erg hard
• Vooral aan buitenkant botten

Sponsachtig botweefsel
• Netwerk van botbalkjes met grote holten
• Geeft stevigheid aan het bot 
• Tussen holten zit beenmerg
• In uiteinden lange pijpbeenderen, en in platte beenderen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Botweefsel
  • Bestaat uit kalkzouten (hardheid) + collagene vezels (buigzaamheid)
  • Ouderen hebben veel minder collagene vezels

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Botweefsel
• Botcellen hebben hoog stofwisselingsniveau
• Continue botopbouw / botafbraak (elke 10 jaar nieuw skelet)

Osteocyten = botcellen en meten druk op het bot en houden kwaliteit in de gaten
Osteoblasten = zorgen voor botaanmaak
Osteoclasten = zorgen voor botafbraak


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Botverbindingen
Verbinding door:
gewricht, kraakbeen of een naad


Slide 14 - Slide

VB gewricht: knie
Kraakbeen: ribben
Naad: schedel
Verschil kraakbeen en bot
Kraakbeenweefsel                                          Botweefsel
Is indrukbaar en uitrekbaar                        Is hard en breekbaar
Geen bloedvaten                                             Rijk doorbloed
Cellen liggen los van elkaar                       Cellen met elkaar verbonden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Spierweefsel
Belangrijkste functie:
  • Delen van het lichaam laten bewegen
  • Door samentrekken & ontspannen van spieren

  • Willekeurige en onwillekeurige spieren

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

3 typen spierweefsel:

  1. Dwarsgestreept spierweefsel
  2. Glad spierweefsel
  3. Hartspierweefsel

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zoek op en vul de tabel in
Dwarsgestreept
Glad
Hart
Ziet er zo uit:
Waar in lichaam?
Snel of langzaam samentrekken
Snel of niet snel vermoeid
Willekeurig of onwillekeurig aangestuurd

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Dwarsgestreept spiervezels
  • Onder de microscoop zie je dwarse strepen
  • Kan snel samentrekken, hoge reactiesnelheid
  • Raakt snel vermoeid = Skeletspieren
  • Aangestuurd door animale zenuwstelsel = willekeurige spieren


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Glad spierweefsel
  • Trekken langzaam samen, trage reactie
  • Vrijwel onvermoeibaar 
  • In wand inwendige organen
  • Aangestuurd door vegetatieve zenuwstelsel = onwillekeurige spieren

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hartspier weefsel
  • Alleen in het hart
  • Veel kleinere strepen dan dwarsgestreept weefsel
  • Kan snel reageren
  • Kort uithoudingsvermogen
  • Onwillekeurige spier

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Maak in TM de verwerkingsopdrachten bij HST 8 'bewegingsstelsel'

Slide 22 - Slide

This item has no instructions