M2A SS7 chapter 2 formative test

Welcome M2A
Week 7 - Lesson 4
Formative test
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome M2A
Week 7 - Lesson 4
Formative test

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Today's class
At the end of this class I...
  • ... know what I already know of chapter 2 for PTO1.
  • ... know what I still need to revise of chapter 2 for PTO1.

Slide 3 - Slide

Instructions
Deze oefentoets bestaat uit vier onderdelen:
Deel 1: past continuous & past simple
Deel 2: Modals
Deel 3: stones
Deel 4: vocabulary


Slide 4 - Slide

Deel 1
The past continuous vs the past simple.
Kies de juiste vormen van deze twee tijden in de volgende vragen.
Let op de lange en korte activiteit in het verleden.

Slide 5 - Slide

We ____(sit) at the breakfast table when the doorbell ___(ring)
A
were sitting - rang
B
was sitting - rang
C
sat - were ringing
D
sat - was ringing

Slide 6 - Quiz

He ___(meet) a lot of people while he ____(work) in California.
A
was meeting - worked
B
were meeting - worked
C
met - was working
D
met - were working

Slide 7 - Quiz

When they ____(leave) the museum, the sun ____(shine).
A
was leaving - shone
B
were leaving - shone
C
left - was shining
D
left - were shining

Slide 8 - Quiz

The students ___(play) cards when the teacher ___(come) in.
A
was playing - came
B
were playing - came
C
played - was coming
D
played - were coming

Slide 9 - Quiz

While the children ____(sleep), their parents ____(watch) TV.
A
slept - watched
B
were sleeping - were watching
C
slept - were watching
D
were sleeping - watched

Slide 10 - Quiz

Deel 2 
Maak de volgende vragen over Modals ( hulp werkwoorden)

Slide 11 - Slide

Choose the right modal:
I'm off to bed. I .............. get up very early tomorrow.
A
have to
B
should
C
doesn't have to
D
shouldn't

Slide 12 - Quiz

Welke modal gebruik je als je een advies wil geven?
A
have to
B
should
C
must
D
can

Slide 13 - Quiz

Choose the right modal:
You have a terrible cough; you .........stop smoking.
A
have to
B
should
C
don't have to
D
shouldn't

Slide 14 - Quiz

Modals: Can you speak up? I ______ hear you.
A
must
B
can't
C
shouldn't
D
can

Slide 15 - Quiz

Select the correct modal:
Grandma, ......... you pass me the sugar, please?
A
Can
B
Could
C
Should
D
Must

Slide 16 - Quiz

Which modal verb?
I_____ be home late

A
shouldn't
B
mustn't
C
must
D
ought to

Slide 17 - Quiz

Welke modal gebruik je als iets MOET (geen keuze)?
A
have to
B
should
C
must
D
could

Slide 18 - Quiz

Deel 3
Stones

Geef de juiste Engelse stones zin voor elke situatie.

Slide 19 - Slide

Hoe vraag je aan iemand hoe het met diegene gaat?

Slide 20 - Open question

Zeg dat je last hebt van een verschrikkelijke hoofdpijn.

Slide 21 - Open question

Vraag aan iemand wat diegene aan het doen was toen het ongeluk gebeurde?

Slide 22 - Open question

Vertel wat je aan het doen was (verzin zelf een activiteit) toen je struikelde over iets.

Slide 23 - Open question

Zeg dat hij aan het koken was toen jij je duizelig voelde.

Slide 24 - Open question

Deel 4
Geef de vertaling van de vocabulary & theme words.

Slide 25 - Slide

Welke drie Engelse woorden zijn lichamelijke klachten?
A
bruise - cough - tootache
B
to be ill - to burn - dentist
C
waiting room - plaster - appointment
D
to feel sick - to faint - to treat

Slide 26 - Quiz

Geef de Engelse vertaling van dit woord: prestatie

Slide 27 - Open question

Geef de Engelse vertaling van dit woord: duizelig zijn

Slide 28 - Open question

Geef de Engelse vertaling van dit woord: in plaats van

Slide 29 - Open question

Van dit hoofdstuk moet ik nog verder oefenen met.....?
Vul jouw antwoord hieronder in.

Slide 30 - Open question

Homework
Do:
/

Learn/ study:
- Onregelmatige werkwoorden (alle)

Slide 31 - Slide