This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
De reis van bloed
Les 4 Uitscheiding
Slide 1 - Slide
Project
Les 1 Bloed
Les 2 De bloedsomloop
Les 3 Het hart
Les 4 Uitscheiding
Les 5 Het Immuunsysteem
Les 6 Gezond leven
Les 7 Alcohol
Slide 2 - Slide
Eindopdracht
Demonstreer de bloedsomloop
Slide 3 - Slide
uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 4 - Quiz
De hartkleppen zorgen ervoor dat bloed
A
sneller stroomt
B
niet terugstroomt in de boezems
C
niet terugstroomt in de kamers
D
langzamer stroomt
Slide 5 - Quiz
Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 6 - Drag question
De hartkleppen vormen de scheiding tussen
A
Boezems en aders
B
Kamers en aders
C
Boezems en kamers
D
Boezems en slagaders
Slide 7 - Quiz
Waarmee wordt de rechter- en linker helft van het hart gescheiden?
A
hartkleppen
B
kleppen
C
harttussenwand
D
daar zit niets
Slide 8 - Quiz
In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten.
Sleep de bloedvaten naar de juiste namen.
Kransslagader
Bovenste holle ader
Aorta
Longslagader
Longader
Slide 9 - Drag question
hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart
Slide 10 - Quiz
Les 4. Uitscheiding
Je kunt delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies
Slide 11 - Slide
Uitscheiding
Je bloed wordt continu vervuild: Door verbranding komen afvalstoffen vrij.
In wat je eet zitten schadelijke stoffen. Deze afvalstoffen moeten uit het bloed en het lichaam worden gehaald. Dat noem je uitscheiding.
Nieren, lever en longen zorgen hiervoor.
Via de longen verlaat CO2 het lichaam.
Slide 12 - Slide
Uitscheiding wordt gedaan door verschillende organen.
Bijvoorbeeld koolstofdioxide wordt uitgescheiden door de longen.
Je zweet door je huid en in zweet zitten ook afvalstoffen.
Slide 13 - Slide
De nieren
De nieren liggen links en rechts in de buikholte, vlak onder het middenrif.
De nieren krijgen zuurstofrijk bloed door de nierslagaders. Dit bloed bevat afvalstoffen van veel organen. De nieren halen deze afvalstoffen uit het bloed. Door de nieraders stroomt het gezuiverde bloed weg uit de nieren.
Slide 14 - Slide
Nieren
Filtert de in water oplosbare afvalstoffen.
Scheidt deze uit als urine.
3 gebieden: nierschors, niermerg, nierbekken.
Urineleider-urineblaas
Slide 15 - Slide
Urine
Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken. Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen uit het bloed. Ze verwijderen ook overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen. Al deze stoffen samen heten urine.
Nierschors
1
Nierschors
1
Niermerg
2
2
Nierbekken
3
3
Slide 16 - Slide
Hoe heet de buitenste laag van de nier?
A
Niermerg
B
Nierschors
C
Nierbekken
D
Geen van allen
Slide 17 - Quiz
Urine
In de nierbekkens wordt de urine verzameld. Via de urineleiders gaat de urine naar de urineblaas. In de urineblaas wordt de urine tijdelijk opgeslagen, zodat je niet voortdurend hoeft te plassen. Van tijd tot tijd wordt de urine uit de urineblaas afgevoerd via de urinebuis.