Overtuigingen

Overtuigingen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Overtuigingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Herhaling: wat is mindset?
A
Mindset is de manier hoe je over jezelf denkt en over je omgeving. Over bij welke cultuur je hoort en in hoeverre je thuis voelt in een bepaalde omgeving.
B
Mindset is de manier waarop je nadenkt over het leven en over wat goed is en wat slecht is.
C
Mindset is het Engelse woord voor 'overtuiging'. Het staat voor de manier waarop kinderen (en volwassenen!) denken over zichzelf en in het bijzonder over hun intelligentie en kwaliteiten.
D
Mindset is de manier hoe je naar jezelf kijkt. Welke overtuigingen je hebt over jezelf en hoe andere mensen over jou zouden kunnen denken.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions


Welke twee verschillende mindsets worden er gebruikt?
A
Een constante mindset en dynamische mindset
B
mindset 1 en mindset 2
C
mindset A en mindset B
D
'Fixed' mindset en 'growth' mindset

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Stelling: waarom is het hebben van een growth mindset belangrijk?
A
Door het hebben van een growth-mindset zie ik kansen om mijn vaardigheden en kennis te laten groeien in mijn eigen tempo.
B
Door het hebben van een growth-mindset leer je om door te gaan als iets echt niet lukt.
C
Met een growth-mindset kan ik alles leuk gaan vinden.
D
Met een growth-mindset leer ik omgaan met teleurstellingen.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Overtuigingen
Je maakt jezelf een hoop wijs in de manier waarop je gelooft in je eigen gedachten en overtuigingen, positief (helpend) en negatief (belemmerend). 

Je hebt een mening over wie je denkt te zijn, hoe je denkt over te komen op anderen, hoe je het op school denkt te doen, etc. Al die overtuigingen heb je in de loop der jaren opgebouwd. ‘Ik kan echt niet rekenen, ik ben populair, ik kan niet presenteren, ik kan goed zingen...’ 

Maar zijn die beweringen wel waar? En welke invloed hebben deze overtuigingen op jouw houding, gedrag en keuzes? 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Overtuigingen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Fixed mindset
Plaats de overtuigingen 
bij de juiste mindset.
Groei mindset
Als ik iets bij wiskunde niet snap leer ik het nooit.
Ik kan niet zingen.
Als ik meer kook, wordt het steeds lekkerder
Als ik een maand elke dag push-ups doe wordt ik sterker.
Als ik elke dag 10 minuten pianospeel, kan ik mijn favoriete liedje spelen
Ik kan nooit mezelf overtreffen.
Ik kan mijn conditie ontwikkelen.
Ik kan mijn geheugen trainen.
Ik ben niet muzikaal, dus ik kan ook geen
instrument leren spelen.
Ik kan geen vrienden maken.
Als ik iets echt wil, kan ik dat bereiken.
Als ik lees wordt ik steeds sterker in Nederlands.

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions


Welke overtuigingen heb jij over jezelf? Bijvoorbeeld over je schoolprestaties, je gezondheid, geld, je gezin of een ander onderwerp.  Noem er 1.

Slide 8 - Open question

Voorbeelden die je kunt geven aan de leerlingen:

BELEMMERENDE OVERTUIGINGEN
De hele wereld is tegen mij.
Ik ben niet goed genoeg.
ik ben niet zo'n spreker in de groep
ik ben erg onhandig
ik ben erg verlegen
iedereen is tegen mij
ik ben niet zo slim
niemand kijkt naar mij om
ik ben lelijk of ik zie er niet uit
anderen laten mij in de steek
risico’s lopen durf ik niet goed
ik ben niet interessant genoeg voor anderen
verplichtingen ga ik niet gauw aan
over gevoelens praten vinden wij van huis uit moeilijk
Ik moet het met hard werken verdienen
wij zijn van huis uit allemaal introvert
iedereen moet mij aardig vinden.
Ik mag geen fouten maken.
Alles moet precies gaan zoals ik wil
Alle ellende wordt veroorzaakt door factoren buiten mij.
Ik ben zoals ik ben en dat zal altijd zo blijven.
och, dit is typisch weer iets voor mij
ik zal nooit wennen in deze klas 


HELPENDE OVERTUIGINGEN:
.... (jouw keuze) vak ging mij altijd al goed af op school.
ik had als eerste mijn zwemdiploma
ik speel al piano vanaf mijn vierde
ik kan gemakkelijk leren
ik red me snel in verschillende situaties
als ik iets niet weet, vraag ik wel: ik stap gemakkelijk op anderen af
ik ben erg handig
ik begrijp dingen snel
ik leg gemakkelijk contacten
ik weet dat ik er wel aantrekkelijk uit zie
risico’s ervaar is als een uitdaging
ik weet snel vrienden te maken
ik ben besluitvaardig
ik weet dat je het leven aardig kan bijsturen
kansen krijg je niet: kansen pak je
ik laat het snel over me heen komen en zie wel hoe ’t verder gaat
ik ga uit van mijn eigen kracht
wat ik niet kan, leer ik wel

Welke uitspraak past meer bij jou?
A
Ik ben mooi zoals ik ben.
B
Ik ben mooi als ik iets aan mezelf verander.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Welke uitspraak past meer bij jou?
A
Als ik er geen zin in heb ga ik het ook nooit leuk vinden
B
Als ik het vaker probeer is de kans groter dat ik het leuk kan gaan vinden.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Welke uitspraak past meer bij jou?
A
Ik hoor erbij als ik dure merkkleding draag.
B
Ik hoor erbij als ik draag wat ik wil dragen.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Welke uitspraak past meer bij jou?
A
Ik doe het goed op school als mijn ouders trots op mij zijn.
B
Ik doe het goed op school als ik mijn eigen leerdoelen behaal.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bespreek in je MC
Denk na over een negatieve overtuiging die je hebt over jezelf. Bedenk met je MC genoten of deze negatieve overtuiging terecht is en als die terecht is hoe je die kan overtuiging kan omdenken naar een postitieve overtuiging.

Doel: Jij bent na deze lessen bewust dat je zowel een fixed als een growth-mindset hebt. Door hier van bewust te zijn kan je persoonlijk groeien en kan je achteraf vaak veel meer dan je denkt te kunnen. Daarnaast wordt je leven een stuk positiever en leuker!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions