Hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de vanderwaalsbinding en hoe hoger het kookpunt.
Tussen NH en OH atomen komt een polaire atoombinding voor. Het H atoom heeft een δ+ lading en het O of N atoom een δ− lading.
Tussen moleculen met een OH of NH groep vormen zich waterstofbruggen. Dat geldt voor water, alkanolen en alkaanaminen.
Waterstofbruggen vormen een sterkere binding tussen moleculen dan de vanderwaalsbinding. Dit leidt tot een hoger kookpunt.