3B H.1.5 Woorden deel 1

H.1.5 Woorden deel 1
Leerdoelen 
In deze paragraaf leer je:
• vaste voorzetsels bij werkwoorden en in uitdrukkingen gebruiken;
• twintig nieuwe woorden.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H.1.5 Woorden deel 1
Leerdoelen 
In deze paragraaf leer je:
• vaste voorzetsels bij werkwoorden en in uitdrukkingen gebruiken;
• twintig nieuwe woorden.

Slide 1 - Slide

Hoe kom je achter de betekenis van nieuwe woorden?

Slide 2 - Open question

aanzienlijk
groot, belangrijk

Een aanzienlijk aantal mensen in Nederland heeft geen werk.

Slide 3 - Slide

de afwisseling
steeds iets anders doen, de variatie

Als je veel afwisseling hebt in je werk, heb je geen last van verveling.

Slide 4 - Slide

beamen
zeggen dat iets klopt, toegeven

Wij beamen dat hij gelijk heeft. 

Slide 5 - Slide

de beroepsbeoefenaar
iemand die een bepaald beroep heeft

Die beroepsbeoefenaar heeft de juiste diploma's voor dit werk. 

Slide 6 - Slide

door de bomen het bos niet meer zien

het geheel niet meer zien doordat er te veel informatie is

Vraag 1

Slide 7 - Slide

Vraag 1: In welke situatie zag jij door de bomen het bos niet meer?

Slide 8 - Open question

een plan B hebben
een andere mogelijkheid hebben

Vraag 2

Slide 9 - Slide

Vraag 2: Wanneer heb jij een plan B nodig?

Slide 10 - Open question

het in je eentje redden
het alleen moeten doen

Vraag 3

Slide 11 - Slide

Vraag 3: Bedenk een situatie waarin een jongere met een eigen bedrijf het in zijn eentje moet redden.

Slide 12 - Open question

in loondienst zijn
werken en verdienen op basis van een contract

De meeste docenten op het Zuid-West College hebben een vast contract, ze zijn in loondienst.

Slide 13 - Slide

de inspiratie
de ingeving, het idee

De rapper kreeg veel inspiratie van het geslaagde optreden.

Slide 14 - Slide

de intelligentie
het vermogen om iets snel te begrijpen

Mijn beste vriend haalt heel vaak hoge cijfers. Hij heeft een hoge intelligentie

Slide 15 - Slide

Woordvierkant






Over welk woord gaat het woordvierkant?

Slide 16 - Slide

Woordvierkant





Welke twee synoniemen van dit woord staan er in het woordvierkant?

Slide 17 - Slide

Woordvierkant






Wat is het tegengestelde van dit woord?

Slide 18 - Slide

Woordvierkant






Wat is het werkwoord wat je van dit woord kunt maken?

Slide 19 - Slide

Woordvierkant





Bedenk een zin met dit woord dat je in het vak rechtsboven zou kunnen zetten.

Slide 20 - Slide

Bedenk een zin met dit woord dat je in het vak rechtsboven zou kunnen zetten.

Slide 21 - Open question

Maak de volgende opdrachten:
In je boek: 2 t/m 5, 10, 11

Online: opdr. 14

Volgende les: 10 nieuwe woorden, verder gaan v.a. opdr. 15

Slide 22 - Slide