Examentraining

LESPROGRAMMA
Deze les:
Even opfrissen
Toets je kennis
1 / 46
next
Slide 1: Slide
economieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LESPROGRAMMA
Deze les:
Even opfrissen
Toets je kennis

Slide 1 - Slide

Behoeften die je leven prettiger  maken, bijv. een tablet. 
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 2 - Quiz

Leyla ziet een leuke jas bij de H&M voor €49,95. Bij de kassa krijgt ze 35% korting. Bereken de korting in €

Slide 3 - Open question

Er zijn 23 leerlingen in klas 3b.
14 leerlingen komen met de fiets naar school. Hoeveel % van de leerlingen komen met de fiets naar school?

Slide 4 - Open question

Mohamed krijgt elke week €8,- van zijn ouders. Bereken hoeveel dit per maand is.

Slide 5 - Open question

Beïnvloeding door fabrikanten, winkeliers en andere verkopers:​ bijv. verkoper in een winkel​ of reclame​.
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding 

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je een % stijging of daling?
A
oud - nieuw : oud x 100
B
(nieuw - oud) : oud x 100
C
percentage : 100 x totaal
D
deel: totaal x 100

Slide 7 - Quiz

De prijs van een tas was €38,- en is nu €25,- Bereken met hoeveel procent de prijs is gedaald.

Slide 8 - Open question

Jan verdient €1240 per maand.
Elke maand spaart hij €200. Bereken hoeveel procent van zijn inkomen Jan spaart.

Slide 9 - Open question

Polina verdient €20.000 per jaar.
Hoeveel is dit per maand?

Slide 10 - Open question

Je wilt over twee jaar een scooter kopen van €1600. Van je ouders krijg je €500. Bereken hoeveel je per maand moet sparen.

Slide 11 - Open question

De prijs van benzine was vorig jaar €1,45. Nu kost het €1,89. Bereken met hoeveel procent de prijs is gestegen.

Slide 12 - Open question

Wat zijn de belangrijkste middelen?
A
sparen en lenen
B
rente
C
geld en tijd
D
gezondheid en geld

Slide 13 - Quiz

Bepalen welke behoeften het belangrijkst zijn en welke minder belangrijk.
A
consumeren
B
prioriteiten stellen
C
produceren
D
welvaart

Slide 14 - Quiz

Het kopen van goederen/diensten heet
A
consumeren
B
produceren
C
zelfvoorziening
D
schaarste

Slide 15 - Quiz

Tandpasta is een...
A
gebruiksgoed
B
verbruiksgoed
C
onroerend goed

Slide 16 - Quiz

Het ruilen van producten tegen producten.
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 17 - Quiz

Welke reclame heeft als doel mening en gedrag van mensen beïnvloeden?
A
commerciële reclame
B
ideële reclame
C
merkreclame
D
informatieve reclame

Slide 18 - Quiz

De invloed van grote groepen consumenten =
A
producenten power
B
consumer power
C
powernap
D
consukracht

Slide 19 - Quiz

In de Warenwet staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor ​ je gezondheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Een groep consumenten voor wie een reclame boodschap of product bedoeld is.
A
marketing
B
doelgroep
C
producenten
D
de Zes P's

Slide 21 - Quiz

Wie betaalt uiteindelijk de BTW?
A
De bank
B
De consument
C
De overheid
D
De producent

Slide 22 - Quiz

Kruidvat geeft 20% korting bij het bestellen van een digitaal fotoboek.
Welke marketinginstrument?
A
PRIJS
B
PRODUCT
C
PLAATS
D
PERSONEEL

Slide 23 - Quiz

Werkloosheid die ontstaat doordat de vraag naar goederen en diensten (tijdelijk) afneemt.
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
frictiewerkloosheid
D
seizoenswerkloosheid

Slide 24 - Quiz

Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is, het aanbod van arbeid.
A
Geregistreerde werkloosheid
B
Beroepsbevolking
C
Conjuncturele werkloosheid
D
Arbowet

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen we het wanneer een land afhankelijk is van slecht een of twee producten voor de inkomsten bij de export?
A
Buffervoorraden
B
Monocultuur
C
Grondstofovereenkomst
D
Ruilvoet

Slide 26 - Quiz

De consumentenprijs is de prijs waartegen je producten koopt in de winkel.

Noteer een andere naam van deze prijs.
A
inkoopprijs exclusief btw
B
inkoopprijs inclusief btw
C
verkoopprijs exclusief btw
D
verkoopprijs inclusief btw

Slide 27 - Quiz

Omzet =
A
afzet - verkoopprijs
B
verkoopprijs : afzet
C
afzet x verkoopprijs

Slide 28 - Quiz

Een scooterfabriek verkoopt 2.530 scooters. De gemiddelde verkoopprijs is €785,-.
De afzet is?
A
2.530
B
€785,-

Slide 29 - Quiz

OPDRACHT
Oefen met eindexamensite ! 

Slide 30 - Slide

Hieronder staan beweringen over huurkoop en leasing.

Welke bewering is juist? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

A
Bij huurkoop wordt de koper eigenaar bij de levering.
B
Bij leasing ben je eigenaar als het contract afloopt.
C
Bij leasing leen je niets.
D
Huurkoop is een vorm van huur.

Slide 31 - Quiz

Wat is geen productiefactor
A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal
D
Winst

Slide 32 - Quiz

Omzet =
A
afzet - verkoopprijs
B
verkoopprijs : afzet
C
afzet x verkoopprijs

Slide 33 - Quiz

Consumentenprijs =
A
inkoopprijs + btw
B
verkoopprijs + btw
C
omzet + btw
D
brutowinstopslag + inkoopprijs

Slide 34 - Quiz

EMU
A
Europese Monetaire Unie
B
Europese maatregelen uren

Slide 35 - Quiz

In de Europese Unie is er één markt. Bulgarije is ook lid van de EU. Veel Bulgaren
werken in Duitsland en Nederland. Waarom mag dit?
A
In de EU is er vrij verkeer van goederen en diensten.
B
In de EU is er vrij verkeer van kapitaal.
C
In de EU is er vrij verkeer van personen.

Slide 36 - Quiz

Kinderbijslag is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 37 - Quiz

Je verdient €785,20 per maand

Hoeveel is dat per week?
A
€196,30
B
€181,20

Slide 38 - Quiz

Welvaart =
A
Hoe gelukkig je bent
B
Een hoog netto inkomen
C
Inkomen per hoofd van de bevolking
D
de mate waarin men in de behoeften kan voorzien

Slide 39 - Quiz

Wat betekent het als een land een monocultuur heeft?
A
Dit land heeft slechts 1 exportproduct
B
Dit land heeft maar 1 import product
C
Dit land is afhankelijk van 1 exportproduct
D
Dit land is afhankelijk van 1 importproduct

Slide 40 - Quiz

Hoe noem je de verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten.
A
Ruilvoet
B
Internationale handel
C
Exportwaarde
D
Fairtrade

Slide 41 - Quiz

Een scooterfabriek verkoopt 2.530 scooters. De gemiddelde verkoopprijs is €785,-.
De afzet is?
A
2.530
B
€785,-

Slide 42 - Quiz

De prijs van een tas is €20 exclusief 21 % btw. Bereken de consumentenprijs (inclusief btw). Schrijf je berekening op.

Slide 43 - Open question

De consumentenprijs van een tablet is €299 inclusief 21 % btw.
Bereken de verkoopprijs ( = exclusief btw)

Slide 44 - Open question

Wat is geen manier om de arbeidsproductiviteit te verhogen?
A
meer personeel
B
geldbonus
C
specialisatie
D
cursus volgen

Slide 45 - Quiz

In China leven 1.357 miljoen mensen. Het nationaal inkomen is 3.284 miljard. Wat is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking?
A
2240
B
4202
C
2420
D
4002

Slide 46 - Quiz