"Alles wat er allemaal in de in de media gebeurt en wat je allemaal leert en wat je al weet."
Slide 2 - Slide
Vraag 1: Wat verstaan we onder mediawijsheid?
Antwoord:
De vaardigheden die je nodig hebt om kritisch en veilig om te gaan met informatie op het web.
Slide 3 - Slide
Vraag 2: Wat houdt phishing in?
Slide 4 - Slide
Vraag 2: Wat houdt phishing in?
Antwoord:
Phishing is een e-mail die mensen naar een website lokt die precies lijkt op die van hun bank. Als ze proberen in te loggen hebben criminelen toegang tot hun bankrekening.
Slide 5 - Slide
vraag 5: Waarom kunnen ook betrouwbare bronnen soms toch onbetrouwbare informatie bevatten? Noem minstens één reden.
Goed:
In mensenwerk kunnen foutjes sluipen;
De informatie kan verouderd zijn;
De bron die gebruikt werd, leek betrouwbaar, maar is niet goed gecontroleerd.
Niet goed:
De bron zelf is onbetrouwbaar, maar leerling noemt niet dat dit niet goed gecontroleerd is.
Bijvoorbeeld:
"De schrijvers hebben over het onderwerp geen opleiding gevolgd, dus dat betekent dat het ook foute informatie kan zijn." of "Doordat de schrijver de informatie van een onbetrouwbare bron heeft."
Slide 6 - Slide
Vraag 7: Wat kun je zeggen over de betrouwbaarheid van de bron?
Betrouwbaarheid
Stel jezelf de vraag:
Wie of wat is de bron? Wat weet ik daarover?
Antwoord:
De bron is Algemeen Dagblad (AD), dat is een landelijke krant. Bij zo'n krant worden uitspraken eerst gefactcheckt of wordt duidelijk vermeld dat het om een mening gaat.
Slide 7 - Slide
Vraag 10: Ben jij het eens met de activisten? Beargumenteer je antwoord met minimaal één goed onderbouwd argument.
Dit antwoord heeft meerdere stappen
Stel jezelf de vraag: Waar gaat dit artikel over?
> Universiteiten doen samen met Shell onderzoek en activisten/studenten willen die samenwerking stoppen.
Kijk naar de vraag en bedenk: Wat wil deze vraag weten over het artikel? Dus: Wat willen de activisten/studenten in dit artikel?
> ?
Slide 8 - Slide
Vraag 10: Ben jij het eens met de activisten? Beargumenteer je antwoord met minimaal één goed onderbouwd argument.
Kijk naar de vraag en bedenk: Wat wil deze vraag weten over het artikel? > Activisten/studenten
Wat willen de activisten/studenten in dit artikel? > Wat zeggen studenten/activisten:
- Student 1: "Hij zegt geschrokken te zijn van de invloed die Shell heeft op de wetenschap."
- Student 2: "De activisten nemen het Shell vooral kwalijk dat het bedrijf zich al meer dan dertig jaar bewust is van de risico’s van klimaatverandering en van de rol die de fossiele industrie daarin heeft."
Kijk terug naar de vraag: ben jij het eens met de activisten, beargumenteer.
0 punten bij: opwarming van de aarde is slecht; Shell vervuilt de aarde en dat is slecht.
Slide 9 - Slide
vraag 19 t/m 22
Deze vragen horen bij elkaar:
vraag 19 > introduceer het onderwerp
vraag 20 > geef argumenten
vraag 21 > geef voorbeeld, vraag, anekdote of feit
vraag 22 > schrijf de inleiding van je tekst.
Slide 10 - Slide
vraag 22
Hierbij wordt gekeken naar:
- lezer nieuwsgierig maken met bijvoorbeeld een vraag, voorbeeld, anekdote of feit