This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
7.4 Rekenen met formules
Slide 1 - Slide
7.4 Rekenen met formules
Wat gaan we deze les leren:
rekenen met een formule.
Een tabel bij een formule maken
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wat moet je betalen als je 2 e-books leent?
Slide 5 - Open question
Maak een formule bij deze pijlenketting
Slide 6 - Open question
Wat moet je betalen voor 12 e-books?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Van pijlenketting naar formule
Let op! geen rekenwerk!!!
je haalt de pijlen en puntjes weg en plakt alles aan elkaar vergeet niet de = er tussen te zetten.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Van pijlenketting naar formule.
Slide 11 - Slide
Hoe teken je een grafiek bij een pijlenketting?
A
1. Pijlenketting
2. Grafiek
B
1. Tabel
2. Grafiek
C
1. Pijlenketting
2. Tabel
3. Grafiek
D
1. Tabel
2. Pijlenketting
3. Grafiek
Slide 12 - Quiz
Dit is een ...
A
formule
B
pijlenketting
C
regel in woorden
D
geen idee
Slide 13 - Quiz
8 + aantal x 4 = bedrag Dit is een ...
A
formule
B
pijlenketting
C
regel in woorden
D
geen idee
Slide 14 - Quiz
Pizza is €5,- per stuk. Bezorg kosten is €2,- Welke pijlenketting is goed?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 15 - Quiz
Welke pijlenketting hoort bij deze tafelopstelling?
A
tafels >x2> ... >+3> stoelen
B
tafels >x4> stoelen
C
tafels >x3> ... >+2> stoelen
D
tafels >+2> ... >x3> stoelen
Slide 16 - Quiz
Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
tijd x 40 + 30 = werkloon
B
tijd + 40 x 30 = werkloon
C
tijd + 30 x 40 = werkloon
D
tijd x 30 + 40 = werkloon
Slide 17 - Quiz
wat is de juiste formule bij pijlenketting hiernaast?
A
aantal - 30 x 7 = bedrag
B
aantal x 7 - 30 = bedrag
C
aantal x 7 = bedrag
D
bedrag x 7 - 30 = aantal
Slide 18 - Quiz
Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
tijd x 40 + 30 = werkloon
B
tijd + 40 x 30 = werkloon
C
tijd + 30 x 40 = werkloon
D
tijd x 30 + 40 = werkloon
Slide 19 - Quiz
Maak van de volgende pijlenketting een formule
A
aantal x 2,50 ... + 21 = kosten
B
aantal x 2,50 +21 = kosten
C
aantal + 21 x 2,50 = kosten
D
aantal x21 + 2,50 = kosten
Slide 20 - Quiz
Meneer Buckers koopt voor 5 euro een fles siroop. Daarna verkoopt hij glazen limonade voor 60 cent per glas. Welke formule hoort bij dit verhaaltje? Tip: Bedenk eerst de pijlenketting!
A
aantal x 0,60 + 5 = winst
B
aantal x 0,60 - 5 = winst
C
aantal + 5 x 0,60 = winst
D
aantal - 5 x 0,60 = winst
Slide 21 - Quiz
Hoeveel stoelen heb je nodig voor 1 tafel?
maak nu een formule bij het plaatje hierboven.
Schrijf je formule bij de volgende dia op.
Slide 22 - Slide
Vul je formule in.
Slide 23 - Mind map
Hoeveel stoelen heb je nodig voor 10 tafels?
Slide 24 - Open question
Hoeveel stoelen zijn er nodig voor 1 tafel?
maak hierbij een formule en vul die in op de volgende dia
Slide 25 - Slide
hoeveel stoelen heb je nodig voor 6 tafels?
Slide 26 - Open question
Vul je formule in.
Slide 27 - Mind map
Hoeveel stoelen heb je nodig voor 1 tafel? maak een formule bij het plaatje hierboven en vul die in op de volgende dia
Slide 28 - Slide
Hoeveel stoelen heb je nodig voor 8 tafels?
Slide 29 - Open question
Wiskunde - Aan de slag!
Lezen en maken:
7.4: Rekenen met een formule bladzijde 22 t/m 24 opdracht 21 t/m 27 en het gele blok.
Belangrijke opdrachten om goed te kunnen/begrijpen zijn Alles
Schrijf steeds je berekeningen op!! (=SUPER BELANGRIJK)