Week 11, les 1, 1hv

Welkom bij 
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • huiswerk bespreken
  • leerdoelen benoemen
  • theorie
  • opdrachten maken 

Slide 2 - Slide

Na deze les
Aan het eind van deze les:



Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
Cursus 7 Spelling
§ 3 Meervouden
opdracht 6, 7 en 8 (blz 249, 250)

Slide 4 - Slide

MEERVOUDEN 

lamp + en = lampen

klas + s + en = klassen

schaar - a + en = scharen

raaf + f/v + en = raven

fee = feeënknie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën




Slide 5 - Slide

6.Meervouden op -s
Zo maak je een meervoud op -s:
  • Je schrijft een -s achter het enkelvoud:
     bezem --> bezems / café --> cafés / decoratie --> decoraties
  • Je schrijft -'s  (apostrof +s) achter het enkelvoud:
    - bij woorden op a, i, o, u of y: pyjama --> pyjama's / kiwi --> kiwi's/ jojo --> jojo's
    - bij afkortingen: pc's, havo's, tv's, WK's

! Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast: milieu --> milieus  etui --> etuis
Maar: cavia --> cavia's / radio --> radio's want hier klinken de klinkers niet samen: ca-vi-a / ra-di-o

Slide 6 - Slide

7. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 7 - Slide

7. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

klemtoon op ie --> -ën

klemtoon niet op ie --> trema en -n

Slide 8 - Slide

Aan de slag

Slide 9 - Slide

Vragen?
Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 10 - Slide

Je weet nu

Slide 11 - Slide

Einde les
Huiswerk:

Slide 12 - Slide