1 c 4 octobre

Comment lire?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Comment lire?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bienvenue dans la classe
Brugklas - 1C -vendredi le quatre octobre

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Afspraken
BINNEN=BEGINNEN
LESBOEK /LAPTOP  OP TAFEL
STILTE BIJ UITLEG
WATERFLES V/D LES
Rood = stilte bij uitleg / of in stilte werken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Les buts (lesdoelen)

  • Ik haal de kern uit een tijdschriftartikel
  • Ik gebruik leestips 
  • Ik ken de woorden over  familie 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Au programme
  • Uitleg programma en lesdoelen (5 min)
  • Répétition - Lidwoorden / vocabulaire (quiz met 
    wisbordjes) (8 minuten)
  • F - LIRE - uitleg & tips (2 min)
  • Au travail F-LIRE - Maken  (20 min)
  • Uitleg eerste SO - Boek + Teams 16 oktober  (5 min)
  • La fin / Les devoirs ( 10 minutes)

Slide 5 - Slide

Dat was ook huiswerk... 
Wisbordje
1.  1 bordje per twee personen
2. Je werkt in tweetallen
3. Als ik het vraag. Bordje omhoog! 
A B C D

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Le chien est mignon
A
De hond is leuk / schattig
B
De kat is leuk schattig
C
De hond is weg
D
De hond is cool

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Je suis à la plage
A
Ik ben bij de zee
B
Ik ben op het strand
C
Ik ben bij school
D
Ik ben in het zwembad

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Kies de goede vertaling voor:
Een broer
A
Une frère
B
Un frère
C
Le frère
D
La frère

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal On va à l'ecole
A
We gaan weg
B
We gaan naar school
C
Zijn gaan naar school
D
Ik ga naar school

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In welke zin is het lidwoord niet correct
A
L'hôtel est près du gare
B
Les garçons sont à la plage
C
Un filles est dans la ville (stad)
D
Une fille est dans la ville (stad)

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Un grand problème aujourd'hui
A
Een lastig probleem vandaag
B
Een groot probleem vandaag
C
Een groot probleem morgen
D
Een groot probleem gisteren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

La petite fille
A
het kleine meisje
B
het grote meisje
C
de grote jongen
D
geen van drie goed

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal. Een meisje is in de stad
Kies de juiste zin!
A
Un fille est dans la ville (stad)
B
Une fille est dans la ville (stad)
C
Un filles est dans la ville (stad)
D
Un fille est dans la villes (stad)

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal.
Les chats sont dans la plage
A
De katten zijn in zee
B
De katten zijn op het strand
C
De katten in het gras
D
De kat is op het strand

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Comment lire?
Hoe lees je een tekst in het Frans? Denk 1 minuutje na!
En schrijf dat op voor jezelf!
timer
1:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Comment lire?
  • Bekijk de eerst de plaatjes
  • Lees eerst globaal (titel, introductie, kopjes)
  • Lees daarna regel voor regel. 
  • Is het logisch? 
  • Hulp? Blauwe balkjes, de woordenlijst einde hoofdstuk

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Lire c'est comme zoomer 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

F - LIRE
Wat? 
Fais ex. 23 / 24 (p.42 / 43)
Hoe?
Eerst alleen, daarna
checken in DUO'S
(fluistertoon)
Eerder klaar
Fais 25A


timer
10:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Bespreken 23 / 24
timer
2:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

F - LIRE
Wat? 
fais: 25 et 26 (p.42 / 43)
Hoe?
Eerst alleen, daarna
checken in DUO'S
(fluistertoon)
Hulp?
Woordenlijst F (p.52)



timer
10:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bespreken 25 / 26
Wat? 
fais: 25 et 26 (p.42 / 43)
Hoe?
Eerst alleen, daarna
checken in DUO'S
(fluistertoon)
Hulp?
Woordenlijst F (p.52)



timer
2:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Terugblik 
Welke leestips heb je geleerd?
Welke woorden over familie heb je geleerd?

Schrijf een paar steekwoorden op jullie bordje!
timer
5:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Huiswerk 9 octobre

Vocabulaire:  Alle twee rijtjes van  E & F (p. 52)
Maak een stamboom / tekening van jouw eigen familie
Le père, la mère, frère, soeur, grande-père.  
Neem dat mee naar de les op 9 octobre

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions