3.3 Chili brandt

3.3 Chili brandt
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3.3 Chili brandt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhalingsvragen
Noteer in je schrift het antwoord op de volgende vragen:

  1. Wat zijn endogene en exogene krachten?
  2. Vul in de tabel in: het ontstaan van vulkanisme bij subductie.
timer
4:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet/kan je:
  • wat er gebeurt als de Nazcaplaat wegduikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat
  • het beschrijven en verklaren van explosief vulkanisme en stratovulkanen
  • het beschrijven en verklaren van schildvulkanen bij hotspots

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

B97 Endogene en exogene krachten

De aardkorst verandert voortdurend van vorm door natuurkrachten van twee kanten:

• Van buitenaf door exogene krachten (erosie en verwering)
• Van binnenuit door endogene krachten:
aardkern, aardmantel en aardkorst. Convectiestromen -> breuken.


Slide 4 - Slide

Maar hoe zit het met deze krachten in Japan/ring van vuur?
Ontstaan van vulkanen
Subductie van Nazcaplaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat leidt tot aardbevingen en vulkanisme

De Nazcaplaat is zwaarder dan Zuid-Amerikaanse plaat door soort stollingsgesteente.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan van vulkanen
Oceanische Nazcaplaat: 
  1. Dunner, maar zwaarder
  2. Basalt: snelle afkoeling magma
  3. Duikt weg in de aardmantel

Continentale Zuid-Amerikaanse plaat:
  1. Dikker, maar lichter
  2. Graniet: langzame afkoeling magma
  3. Bovenliggende plaat

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan van vulkanen
- Herhaling klas 1

  1. Convectiestromen trekken de oceaanbodem tot 600-700 m naar beneden.
  2. Oceanische plaat duikt weg  en smelt 
  3. Opstijgend magma door breuken
  4. Vormt nieuw gesteente & vormt vulkaanketens

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Explosieve vulkanen
Bij subductie ontstaan stratovulkanen met explosieve uitbarstingen:
  • Taai, stroperig magma en veel gas
  • Stolt in kraterpijp die verstopt raakt
  • Drukt neemt toe
  • Uitbarsting met soms een pyroclastische stroom

Stratovulkanen:
  1. Opgebouwd uit lagen as en lava
  2. Steile hellingen door snel stollende lava

Waarom taai?
Waarom niet vaak meerdere uitbarstingen na elkaar?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Drie platen
Bij Chili komen drie platen bij elkaar:
  • Nazcaplaat duikt met 8 tot 10 cm per jaar onder de Zuid-Amerikaanse plaat
  • Antarctische plaat duikt met 2 cm per jaar onder de Zuid-Amerikaanse plaat

De Nazcaplaat en Antarctische plaat drijven uit elkaar. Gevolgen:
  • Mid-oceanische ruggen vlakbij subductiezone
  • Nieuwe aardkorst wordt niet oud

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
Wat?
§3.3 Opdrachten: 1 t/m 3
+ oefenvragen 3.2
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
Wat?
§3.3 Opdrachten: 1 t/m 3
+ je gaat je antwoorden van 3.2 controleren. Klaar? Lever je blad weer in.
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Herhalingsvragen
Klas 1
Noteer in je schrift het antwoord op de volgende vragen:

  1. Welke drie soorten vulkanen bestaan er? 
  2. Noteer per vulkaan minimaal 2 kenmerken.
timer
3:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

B103 Soorten vulkanen
1. Stratovulkaan
  • Bij subductie (convergente plaatbeweging)
  • Steile hellingen
  • Lagen lava en as
  • Dik, stroperig magma
  • Explosieve uitbarstingen
  • Pyroclastische stroom 


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Explosieve vulkanen
Bij subductie ontstaan stratovulkanen met explosieve uitbarstingen:
  • Taai, stroperig magma en veel gas
  • Stolt in kraterpijp die verstopt raakt
  • Drukt neemt toe
  • Uitbarsting met soms een pyroclastische stroom

Stratovulkanen:
  1. Opgebouwd uit lagen as en lava
  2. Steile hellingen door snel stollende lava

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

B103 Soorten vulkanen
2. Schildvulkaan
  • Divergente plaatbeweging / op een plaat
  • Hotspot
  • Flauwe hellingen
  • Dun, vloeibaar lava
  • Effusieve uitbarstingen  (niet explosief)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bijzondere eilanden
Archipel voor de kust van Chili: niet op een plaatgrens, wel vulkanisch = hotspot

Van alle actieve vulkanen:
  • 80% subductie
  • 10% divergentie
  • 10% andere manier

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bijzondere eilanden
Hoe ontstaat een hotspot?
  1. Magma stijgt op uit de aardmantel (mantelpluim)
  2. De mantelpluim scheurt de aardkorst open.
  3. Dun magma vloeit uit over een groot gebied. Ontstaat een schildvulkaan.
  • Hotspot = top van een mantelpluim
  • De plaat beweegt, de hotspot niet
  • Rij vulkanische eilanden
  • Alleen boven de mantelpluim: actieve vulkaan

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

B104 Hotspots
Vulkanisme: meestal bij breuklijnen tussen platen, niet altijd
  1. Boven een mantelpluim: Magma stijgt op richting het aardoppervlak
  2. De aardkorst komt langzaam omhoog en scheurt
  3. Dun magma vloeit uit over een groot gebied -> Schildvulkaan
  4. Hotspot = top van een gesmolten mantelpluim
• Platen bewegen, mantelpluim niet->  rij vulkanen
 VB: Hawaii-eilanden, Canarische eilanden


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bijzondere eilanden
Boven een mantelpluim ontstaan schildvulkanen:
  • Erg vloeibaar magma
  • Stroomt ver weg voordat het stolt
  • Grote vulkaan met flauwe hellingen
  • Effusieve uitbarstingen = niet explosief

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

B103 Soorten vulkanen
3. Caldeiravulkaan
  • Oude stratovulkaan
  • Brede krater door ingestorte magmakamer
  • Kratermeer 
  • Nieuwe vulkaan in caldeira

  1. Bij een krachtige vulkaanuitbarsting stroomt  een deel van de magmakamer leeg.
  2. Het dak van de magmakamer wordt niet meer ondersteund en stort in.
  3. Er vormt zich een brede krater (caldeira) met daarin vaak een nieuwe vulkaan.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
Wat?
§3.3 Opdrachten: 4 t/m 7
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
Wat?
§3.3 Opdrachten: 1 t/m 7
        2 en 6 niet 
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 22 - Slide

This item has no instructions


  • Exogene krachten
  • Endogene krachten
  • Subductie
  • Stollingsgesteenten
  • Basalt
  • Graniet
  • Aardmantel
  • Convectiestromen
  • Mid-oceanische ruggen
  • Stratovulkanen
  • Explosieve uitbarstingen
  • Kraterpijp
  • Pyroclastische stroom

  • Schildvulkanen
  • Effusieve uitbarstingen
  • Caldeira
  • Hotspot
  • Mantelpluim 
Begrippenlijst

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Herhalen HF3
Drie onderdelen:
  1. Waarom is het zo droog in het noorden van Chili? --> drie oorzaken uitleggen
  2. Normale situatie / El Niño --> uittekenen + uitleggen
  3. Plaatbewegingen bij Chili uittekenen (subductiezone + alle onderdelen 3.2 en 3.3)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken extreme droogte
Het noorden is extreem droog.

Drie oorzaken:
1. het subtropisch maximum
2. het Andesgebergte
3. de Humboldtstroom

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Subtropisch maximum
Subtropisch hogedrukgebied voor de kust.
  • Tussen de 25 ⁰ en 45⁰ Z.B subtropisch maximum (Hogedrukgebied)
  1. Dalende lucht warmt op 
  2. Kan meer waterdamp bevatten
  3. Bewolking lost op
  4. Geen neerslag

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

De Humboldtstroom
  • Koude zeestroom - volgt trog
  • Lucht boven zee koelt af
  • Bijna geen verdamping
  • Geen neerslag

De Humboldtstroom 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Het Andesgebergte
  • Vochtige aanlandige wind vanuit het oosten
  • Stijgt op door het Andesgebergte
  • Stuwingsregen aan de oostkant
  • Chili in de regenschaduw

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

El Niño 
  1. De passaatwinden waaien niet meer.
  2. Het warme water wordt niet meer richting Australië/Azië gestuwd. 
  3. Westkust van Zuid-Amerika heeft warm water
  4. Warme water warmt lucht op + verdamping
  5. Stijgende lucht + neerslag (lage druk)
  6. Koelt boven in lucht weer af en daalt bij Australië/Azië. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions