Hst 11 Huidziekten

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Huidziekten

ZZO.2SA

	Anatomie		Pathologie
Week 1	Kennismaken en orientatie	1	Gezondheid en ziekte	1
Week 2	Afweersysteem	9	Ontstekingen en afweer	2
Week 3	Cellen en weefsels	2	Infectieziekte	3
Week 4	Huid	3	Huidziekte	11

Week 5	Bewegingsstelsel	8	Gewrichtsziekten	10
Week 6	Spijsverteringsstelsel	4	Spijsvertering	8
Week 7	Urinestelsel	5	Urinewegen	9
Week 8	Vochtbalans		Slaapstoornis	5
Week 9	Uitloop/TM		Uitloop/TM

Leerdoelen

Na de les weet je:

•  hoe je decubitus-, brand- en bevriezingswonden kunt herkennen en classificeren.
• de oorzaken en symptomen zijn van eczeem, psoriasis en huidkanker.

Huidverwondingen

• Schaafwond​
  
• Snijwond (met aderlijke of slagaderlijke bloeding)​
  
• Scheurwond​
  
• Steekwond​

​

Brandwonden

1e graads: roodheid

2e graads: roodheid + blaren​

3e graads: verkoling v.h. weefsel 

Bevriezing

Ook 1e, 2e en 3e graads 

Ulcus

Een ulcus (= zweer) is een oppervlakkige beschadiging van huid of slijmvlies die maar niet geneest.

Voorbeeld: ulcus cruris = “open been”​

Vooral bij ouderen met slechte bloedsomloop b.v. na trombosebeen, door spataderen of aderverkalking

Fistel

Fistel = afvoergangetje van chronische ontsteking in de diepte

Decubitus

huidbeschadiging door druk- en schuifkrachten

Oorzaken decubitus

Extrinsiek = van buiten af:​

- druk zuurstof-tekort​

- schuifkrachten​

- vocht (incontinentie, zweten)​

- koorts

Intrinsiek = van binnen uit:​

- slechte doorbloeding (aderverkalking, hartfalen)​

- O2-gebrek door bloedarmoede, longziektes​

- slechte voedingstoestand​

- neurologisch: verlamming, gevoelsstoornis​

- hoge leeftijd

Intertrigo

Intertrigo = smetten 

oppervlakkige ontsteking in huidplooien 

bij obesitas en veel transpiratie​

Eczeem

Eczeem = acute of chronische ontstekings-reactie van de huid.​

Met roodheid, blaasjes, schilfers, korstjes. ​Nattend of droog. Jeuk!​

3 vormen:​

- contacteczeem (b.v. door nikkel, rubber)​

- constitutioneel eczeem ​(chronisch, erfelijk, al bij kinderen)​

- stase-eczeem ​(ouderen met slechte bloedsomloop, verergert door zeep)​

Psoriasis

= chronische ontstekingsziekte van de huid met witte schilfering​

(auto-immuunziekte)

Huidtumoren

3 vormen:​

- basalioom (bij ouderen, zaait bijna niet uit)​

- plaveiselcelcarcinoom​

- melanoom (=kwaadaardige moedervlek)​

Toets

Welke spelling is goed ?

Antwoord goed of fout ...

Eczeem is een heel besmettelijke huidziekte.

1. goed
2. fout

Bij welke huidziekte is er sprake van een verdikte rode/witte huid die jeukt?

1. berg
2. parelziekte
3. psoriasis
4. eczeem

Wat is psoriasis?

1. Een auto immuun ziekte
2. Een huidziekte overdraagbaar bij aanraking
3. Een virusinfectie
4. Een bacteriële infectie

Wat is 'smet'?

1. De huid is beschadigd door veel huid-op-huid contact
2. Dat zijn vieze plekken op de huid
3. Dat is een besmettelijke huidziekte
4. De huid is op die plekke extra dik, zoals eelt bijv.

Een dermatoloog is iemand die gespecialiseerd is in huidziektes.

1. juist
2. niet juist

Is dit decubitus
of smet

1. Decubitus
2. Smet

Wat is decubitus?

1. een beschadiging van de huid die ontstaat door langdurige druk
2. een beschadiging van de huid die ontstaat door schuifkracht
3. een beschadiging van de huid die ontstaat door druk- en schuifkracht
4. een niet wegdrukbare roodheid van de huid

Oorzaken van decubitus zijn

1. Lang zittende houding
2. Lang liggende houding
3. Beschadigingen door sieraden,kruimels in bed
4. A, B en C zijn goed

Wat past er bij een melanoom?

1. overmatige blootstelling aan (kunstmatige) uv-straling.
2. is kwaadaardig
3. ongeremde groei van kankercellen
4. alle antwoorden zijn juist

Waar of niet-waar?
Dit is een melanoom

1. Waar
2. Niet- waar
3. Geen idee

Wat is NIET waar over eczeem?

1. speelt zich af in de opper- en lederhuid
2. is besmettelijk
3. is een auto-immuunziekte
4. is symmetrisch aanwezig

Wat voor soort eczeem is erfelijk?

1. ortho-ergisch eczeem
2. allergisch contacteczeem
3. constitutioneel eczeem

Opdracht en huiswerk

 Maak de verwerkingsopdrachten in TM Anatomie 

HST 3 huid en slijmvliezen

Opdracht 7, 9, 12, 13, 17, 18, 22, 24 t/m 26