Lezen H2 - tekstdoel en publiek
1.
informeren: de schrijver wil dat je iets te weten komt:
de krant2. overtuigen: de schrijver wil dat je dezelfde mening krijgt: ingezonden brief
3. waarschuwen: de schrijver wil dat je iets niet doet: reclametekst
4. activeren: de schrijver wil dat je iets gaat doen: reclametekst
5. instrueren: de schrijver wil iets uitleggen: gebruiksaanwijzing
6. adviseren: de schrijver wil je raad geven: folder
7. amuseren: de schrijver wil je vermaken: strip