#233 H4 Taalverzorging: persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

timer
5:00
Je legt je laptop (dicht) klaar.
Je pakt je leesboek.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
5:00
Je legt je laptop (dicht) klaar.
Je pakt je leesboek.

Slide 1 - Slide

Lezen (ZS)
timer
8:00
Boekpraat:
Welk boek lees je?
Wie is de hoofdpersoon?
Wat vind je van hem/ haar?
Waar gaat je boek over?

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 3 - Open question

Doel van vandaag
Je kan aan het einde van de les de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf toepassen en weet het verschil tussen de twee voornaamwoorden. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Over welke woordsoorten
ging dit liedje?
A
zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden
C
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
D
voorzetsels

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

De woorden 'ik, mij, wij' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?
A
Jouw verhaal
B
Het verhaal van jou
C
Onze telefoon
D
Geef elkaar een hand

Slide 10 - Quiz

Door welke persoonlijke voornaamwoorden kan je de personen in deze zin vervangen?

2. Mijn moeder heeft Mick straf gegeven.
A
Zij + hij
B
Zij + hem
C
Haar + hij
D
Haar + hem

Slide 11 - Quiz

Het woord:
JOUW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Noem vijf bezittelijke of persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 13 - Open question

Uitlegvideo kijken
Nieuw Nederlands H4 Taalverzorging: verwijswoorden

Slide 14 - Slide

Aan de slag !
Je werkt via:
som/leermiddelen/ 
nieuw Nederlands/ 
h4 taalverzorging/ verwijswoorden

Je maakt opdracht 1, 2, 3 +4
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Evaluatie
Opdracht 4:

Was dit ........ idee?
Nee, dit plan was van ..........

Wie weet de tip nog?
Wat vond je van de uitleg deze les?

Slide 16 - Slide