Na het eten begon Jezus tegen Simon Petrus te spreken. Hij zei: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van mij, meer dan de andere leerlingen?’ Petrus antwoordde: ‘Ja Heer, u weet dat ik van u houd.’ Toen zei Jezus: ‘Zorg dan goed voor mijn volk, zoals een herder voor zijn kudde zorgt.’
Voor de tweede keer vroeg Jezus: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van mij?’ Petrus antwoordde: ‘Ja Heer, u weet dat ik van u houd.’ Toen zei Jezus: ‘Pas dan goed op mijn volk, zoals een herder op zijn schapen past.’
En voor de derde keer vroeg Jezus: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van mij?’ Petrus werd verdrietig, omdat Jezus het voor de derde keer vroeg. Hij zei: ‘Heer, u weet alles. U weet dat ik van u houd!’ Toen zei Jezus: ‘Zorg dan goed voor mijn volk, zoals een herder voor zijn schapen zorgt.’