5 Gedrag

5.5 Gedrag 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.5 Gedrag 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
  •     Ik kan uitleggen wat er met gedrag wordt bedoeld.
  •     Ik kan het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Gedrag
Handelingen die met elkaar samenhangen en samen een doel hebben.

Gedragsketen: verschillende handelingen die elkaar in een vaste volgorde opvolgen. Het effect van de ene handeling leidt tot de volgende handeling.

Slide 4 - Slide

Prikkels
Inwendige prikkel: Ontstaat in het lichaam.

Uitwendige prikkel: Komt van buiten het lichaam en kun je met je zintuigen waarnemen.

Respons: De reactie op de prikkel

Slide 5 - Slide

Wel of geen gedrag?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet

Slide 6 - Drag question

Aangeboren of Aangeleerd
  • Aangeboren gedrag: Hoeft een jong niet te leren
Zich voeden door te zuigen.
  • Aangeleerd gedrag: Gedrag dat ontstaat door te leren.
Eten met een lepel of een hond die alleen buiten plast.

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Hieronder staan voorbeelden van gedrag. 
Is er sprake van aangeboren  of  aangeleerd gedrag? 
aangeboren gedrag
 aangeleerd gedrag
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond zwemt.
Een kat gebruikt een kattenluikje om naar binnen en naar buiten te gaan.
Een kat rent achter een muis aan.
Een meisje speelt gitaar.
Een papegaai zegt "hallo".

Slide 9 - Drag question

Sociaal gedrag
Het gedrag van soortgenoten naar elkaar.

Signaal: Prikkel om te communiceren.

Waarden: Dingen die mensen belangrijk vinden
Normen: Gedragsregels gebaseerd op de waarden

Slide 10 - Slide

Kijken naar gedrag
Observeren: Gedrag benoemen (zonder mening)
Interpreteren: De boodschap van het gedrag benoemen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

1

Slide 13 - Video

03:18
Welke dieren zag je net?
A
Olifant, aap, panda
B
Olifant, beer, eekhoorn
C
Olifant kat eenhoorn
D
Olifant, kat, neushoorn

Slide 14 - Quiz