1.4 Europa na de Eerste Wereldoorlog

Europa na de Eerste Wereldoorlog
paragraaf 1.4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Europa na de Eerste Wereldoorlog
paragraaf 1.4

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom de Republiek van Weimar grote politieke en economische problemen kende.
  • Je kunt beschrijven hoe in Italië het fascisme opkwam.
  • Je kunt beschrijven hoe het Ottomaanse Rijk uiteenviel en de nieuwe   staat Turkije ontstond.
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland begin 20e eeuw een   neutraliteitspolitiek voerde.

Slide 2 - Slide

Duitsland na WO I:  Politiek
In 1918 was de keizer afgetreden en was Duitsland een parlementaire democratie geworden: de Republiek van Weimar.

Heel veel mensen waren ontevreden over deze republiek.
  • Dolkstootlegende: de oorlog is verloren door politici van de   Weimarrepubliek
  • Instabiel bestuur door grote politieke verschillen
    → gevolg: Mensen geloofden niet in de democratie

Slide 3 - Slide

Duitsland na WO I: Economie
Door het verdrag van Versailles en
de herstelbetalingen belandde Duitsland
in een economische crisis. 
In 1923 was Duitsland volledig bankroet,
waardoor de regering had bedacht om geld
bij te drukken...
Maar als er meer geld is, wordt het ook
minder waard. Gevolg: hyperinflatie

Slide 4 - Slide

Italië na WO I
  • Italië was halverwege WO1 van bondgenootschap gewisseld, maar   werden daar niet voor 'beloond' in Versailles. 
  • Er was veel werkloosheid en economisch ging het slecht.
  • Veel mensen hadden behoefte aan een sterke leider en veel soldaten   hadden behoefte aan de structuur die ze kenden uit het leger.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Italië na WO I
 Benito Mussolini voelde deze onrust goed aan en richtte in 1919 een eigen knokploeg op in Italië, om weer orde te
scheppen in de chaos. 
Ook ontwikkelde hij een ideologie:
het fascisme
In 1922 kwam hij d.m.v. een staatsgreep 
aan de macht.

Slide 7 - Slide

Kenmerken Fascisme
  • 1 sterke leider: Il 'duce'
  • Extreem nationalistisch
  • Geweld wordt verheerlijkt
  • Geen persoonlijke vrijheid, het collectief is belangrijker

Slide 8 - Slide

Kenmerken Fascisme
Het fascisme is een totalitaire ideologie.
Totalitair = volledig of totaal
Ideologie = manier van denken over hoe de maatschappij moet zijn.

--> manier van denken waarbij het totale leven van mensen wordt beheerst door de overheid die de macht heeft door middel van indoctrinatie (=hersenspoeling). 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Turkije na WO I
Het Ottomaanse Rijk behoorde tot de Centralen
en hadden de Eerste Wereldoorlog verloren. 
Twee belangrijke gevolgen:
  1. Het Ottomaanse Rijk viel uit elkaar 
    → de gebieden in het Midden-Oosten werden 
    mandaatgebieden, bestuurd door Engeland en Frankrijk. 
  2. In het overgebleven deel van het Ottomaanse Rijk ontstond Turkije
    Dat ging niet zonder slag of stoot, omdat er veel verschillende volkeren, culturen en religies in Turkije woonden. 

Slide 14 - Slide

Turkije na WO I
Turkije moest nu zo Turks mogelijk worden.
  • De Armeense (christelijke) bevolking werd 
      uitgeroeid
  • Alle Griekse christenen moesten het land verlaten
  • De taal van de Koerden werd verboden

De eerste president van Turkije, Atatürk, wilde Turkije ook een modern land maken.
  • Het Arabische schrift werd verruild voor het Latijnse schrift
  • Het islamitisch recht werd afgeschaft
  • Er kwam een parlementaire democratie 

Slide 15 - Slide

Nederland
  • Nederland had zich niet aangesloten bij  een bondgenootschap,
wat betekende dat  Nederland neutraal bleef tijdens de
Eerste Wereldoorlog. 

  • Het motief was dat Nederland hierdoor met beide
    allianties handel kon drijven.
allianties handel kon drijven.

  • Door de verschrikkingen in de rest van Europa waren veel
Nederlanders ook tegen oorlog en militarisme. 

Slide 16 - Slide

Maken deze les
Lezen 1.4 in je boek

Opdrachten 1.4: 3 t/m 12
Opdrachten 1.6: 1 t/m 3 (verdiepingsopdrachten)


Leerdoelen 1.4 beantwoorden in je schrift


Slide 17 - Slide