examentraining informatie gesprek voeren

examentraining gesprekken voeren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

examentraining gesprekken voeren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Een formeel gesprek voer je elke dag
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Informatief-gesprek (intake)
sportschool (opdracht Hfst 7, sportschool Vitaal)
Leerlingen oefenen intake (tweetallen, pag 87)
Docent: Evt. inloggen VB-online voor filmfragment volgende opdracht.

Slide 4 - Slide

Beoordeling communicatie

Slide 5 - Slide

Beoordeling aanvulling

Slide 6 - Slide

Telefoongesprek

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Telefoonnotitie maken

Slide 9 - Slide

Welke uitspraak over een (telefoon)gesprek voeren is juist?
A
Tijdens een (telefoon)gesprek maak je aantekeningen over het doel van het gesprek.
B
Voor het (telefoon)gesprek schrijf je op welke onderwerpen je wilt bespreken.
C
Voor het (telefoon)gesprek zoek je informatie over het gespreksonderwerp.
D
Tijdens het (telefoon)gesprek herhaal je telkens het doel van het gesprek.

Slide 10 - Quiz

Baliegesprek

Slide 11 - Slide

Beoordeling start baliegesprek

Slide 12 - Slide

Beoordeling afspraak maken

Slide 13 - Slide

Beoordeling afsluiting/hele rollenspel

Slide 14 - Slide


Gesprekken voeren : ik kan een goed gesprek voeren:
dan moet ik denken aan de volgende 3 dingen:



A
kunnen luisteren
B
doorvragen
C
duidelijk spreken
D
alleen gesloten vragen stellen

Slide 15 - Quiz

Als ik actief luister dan...
A
Kijk ik de ander aan
B
Doe ik twee dingen tegelijker tijd
C
Maak ik ondertussen notities
D
Luist ik alleen maar

Slide 16 - Quiz

Actief luisteren is
A
luisteren met volledige aandacht en een oordeel geven
B
luisteren met volledige aandacht zonder oordeel
C
luisteren met volledige aandacht en soms een oordeel geven

Slide 17 - Quiz

Een voorbeeld van infomeel een gesprek voeren doe je met:
A
nieuw stagebedrijf
B
ouders
C
huisarts
D
vrienden

Slide 18 - Quiz